Weezenhof heeft zorgen. Zoals overal om de situatie in de wereld. Maar Weezenhof piekert ook over Heumense windmolens, over de A73 met tot voor kort veel verkeersongelukken, over het oorlogsgebied dat ooit winkelcentrum was en de kaalslag in de groene omgeving. Niet te vergeten de plannen rondom de Skaeve Huse.
Lichtpuntje ‘Huis van Weezenhof’
Toegegeven, als niet-Weezenhoffer kun je je afvragen: “Waar maken ze zich daar druk over? Kijk ook eens langs de wijkgrenzen naar overig Dukenburg.” Ook daar piept en kraakt het. Eén lichtpuntje uit het recente verleden, tevens uitstekend voorbeeld: in onze meest zuidelijke stadsdeelwijk is het ‘Huis van Weezenhof’ verrezen. Een succesvol project, dankzij spontaan bewonersinitiatief met de teugels stevig in vrijwillig helpende handen. Een duidelijk (Duken-)burger-antwoord op het langdurig wachten op nieuwe ontwikkelingen. Die door de remmende invloed van het gevreesde griepvirus nog eens extra in de wacht zijn gezet.
Scheefwonen
Toch is er een andere zorg die ons stadsdeel tot één geheel bundelt.
Kijk maar eens in het eigen straatje. Bijvoorbeeld eentje met zestien eengezinswoningen, waar negentien kinderen nog thuis wonen. Eerlijk verdeeld over de adressen? Nee hoor. Van de zestien huizen wordt de helft bewoond door alleenstaanden en echtparen. In acht panden wordt dan ook behoorlijk scheef-gewoond. Het betreft ruime gezinswoningen waar bijvoorbeeld één jonger iemand zijn woonkamer, keuken, vier slaapkamers en zolder deelt met katten, een papegaai en een Griekse zwerfhond. In drie andere huizen wonen senioren. Maar voor onze geliefde huisdieren en/of mensen op leeftijd zijn deze huizen met tuin voor en achter, een oprit en garage toch in principe niet gebouwd? Wel voor starters, jonge gezinnen en ouders met pubergrut. Die worden intussen gelokt door landelijke publiciteit, plaatselijke grote aankondigingsborden en digitale nieuwsbrieven van het Hof van Nijmegen-in-wording. Het vervelendste is: de scheefwoners zelf, meestal opa’s en oma’s, willen dolgraag in Dukenburg doorstromen om plaats te maken voor de eerdergenoemde doelgroepen. Huur of koophuis, dat maakt niet uit. Maar waar moeten die pensionado’s naar toe? De stad in, of juist de stad uit? Hun kinderen kozen gaandeweg al voor een andere woonstee omdat Dukenburg hén niets meer bieden kon. Negatieve ontwikkelingen hadden de pech te worden uitvergroot door anderen dan de Dukenburgers zelf.*) “Hemeltje, woon je in Dukenburg?” Deze vraag moeten meerdere wijkgenoten ooit gehoord hebben, tegenover één enkel keertje: “Ha, jij bent een Dukenburgse!” (Jazeker, ons kent ons.) Natuurlijk schoot je in de verdediging bij de hierboven aangehaalde vraag, want met Dukenburg is niet alles mis, hoor. Oké, winkels sluiten, er is geluidsoverlast, vervuiling en verpaupering. Je glijdt uit in de hondenpoep, er hangt jeugd rond, er zijn buxusmotten en eikenprocessierupsen en … er is dat scheve wonen in misschien wel achthonderd huizen die gelukkig recht op hun funderingen zijn gemetseld. Maar, wij hebben de Dukenburger. Ook voor het nieuws dat er landelijk aandacht is voor aangenaam wonen voor senioren. Wel vol- en de moed er in houden, hoor, want wanneer dit waarheid wordt staat nog stevig in de sterren.
Langs het fietspad van Leisure Land parallel aan de A73, zijn meerdere scheve huisjes gerealiseerd. Koolmezenkastjes die lang niet allemaal recht in de eiken zijn opgehangen. Ze hebben ook nog eens puntige scheve vogelhuisdaken.
*) De Treurtripgids van Mark van Wonderen is zo’n zoetzuur dieptepunt. Gelukkig zijn er eerdere naslagwerken verschenen, met als positief, bijzonder mooi voorbeeld het fotoboek Dukenburg dichterbij (2015).
Bericht mei 2020