‘Wielrennen De Ronde van Frankrijk’

In de vorig uitgave, nummer 8, van de Dukenburger is het ontstaan van de Tour de France in 1903 beschreven. Daarna vond er elk jaar een nieuwe Tour plaats, in 2023 was de 110e uitgave. Henri Desgrange, die wel van een stunt hield, liet in 1908 ’s morgens om drie uur 172 renners in hartje Parijs starten voor de zesde uitgave van deze ronde. Zestien dagen later was men weer terug in Parijs waar de Fransman Lucien-Petit Breton voor de tweede keer op rij, in 1907 en 1908, de Ronde van Frankrijk won. Tevens was dit voor het eerst dat een renner dit presteerde. Van de veertien etappes won hij er vijf!

Belangstelling buitenland

In de jaren die volgden werd de belangstelling vanuit andere landen steeds groter en de beste buitenlandse coureurs stonden aan de start van de ronde. In 1909 werd de Tour de France door een buitenlandse renner gewonnen. Het was de 22-jarige Francois Faber, bijgenaamd de kolos. Faber begon de Ronde van Frankrijk met maar liefst vijf etappe-overwinningen achtereen. Zelfs nadat hij het in vervolg van de ronde het wat rustiger aan deed kwam hij onbedreigd als winnaar in Parijs aan.

Landenklassement

Tot geruststelling van Desgrange, die vreesde dat het buitenland met de ronde aan de haal zou gaan, won het daaropvolgende jaar opnieuw een Fransman, Octave Lapize. Dit was voor Lapize ook het beste jaar in zijn redelijk korte tijd, 1909-1914, als profwielrenner. Peugeot, toen al bekend van auto’s en fietsen. In 1930 veranderde dit en werden het tot 1962 landenploegen met een landenklassement en werd in dat jaar ook de eerste reclamekaravaan ingevoerd. Daarna werden het opnieuw, tot op heden, commerciële ploegen. Wil je tegenwoordig meedoen dan moet het budget miljoenen euro’s bedragen, zoals bij Jumbo-Visma waar de winnaar van de laatste twee jaar onder contract staat. Deze ploeg wordt momenteel als de beste wielerploeg ter wereld gezien. De ronde van 1911 werd voorlopig een laatste Franse overwinning. Het daarop volgende jaar was de Belg Odiel Defraeye de eindwinnaar. De Belgen zouden tot en met 1922, met uitzondering van de jaren van de Eerste Wereldoorlog, de ronde werd toen niet verreden, de eindoverwinning behalen. Vanaf het eerste jaar na de Eerste Wereldoorlog tot de Tweede Wereldoorlog, zouden coureurs van verschillende nationaliteiten met de eindoverwinning naar huis gaan.

Nieuwe uitdagingen

Nadat in de Ronde van Frankrijk van 1903 de eerste beklimming van een col was opgenomen volgden elk jaar steeds nieuwe beklimmingen. De coureurs werden hierdoor meer en meer uitgedaagd. Zo verscheen in 1911 voor het eerst de Col du Galibier in het routeboek, een Alpenreus waarvan de top op 2645 meter ligt. Wanneer deze col vanuit Briançon beklommen wordt is de lengte van de beklimming 35 kilometer met 1398 hoogtemeters bij een gemiddeld stijgingspercentage van 4 met een steilste stuk van 11,7 procent. Zo’n acht kilometer onder de top staat sinds 1949 het monument ter nagedachtenis aan Henri Desgrange, oprichter van de Ronde van Frankrijk. De renner die als eerste dit punt passeert ontvangt de prijs Souvenir Henri Desgrange, een geldbedrag dat tot 1960 hoger was dan het huidige bedrag van 5000 euro dat sinds 2003 ontvangen wordt.

Commercie

Vanaf de tweede uitgave van de tour werden de coureurs al gesponsord door ploegen zoals Peugeot, toen al bekend van auto’s en fietsen. In 1930 veranderde dit en werden het tot 1962 landenploegen met een landenklassement en werd in dat jaar ook de eerste reclamekaravaan ingevoerd. Daarna werden het opnieuw, tot op heden, commerciële ploegen. Wil je tegenwoordig meedoen dan moet het budget miljoenen euro’s bedragen, zoals bij Jumbo-Visma waar de winnaar van de laatste twee jaar onder contract staat. Deze ploeg wordt momenteel als de beste wielerploeg ter wereld gezien.

Gele trui

In 1919 werd, omdat de journalisten de leider van het klassement niet herkenden, de Gele Trui ingevoerd. Deze was geel omdat de organiserende krant l’Auto op geel papier werd gedrukt. Later zouden meer gekleurde truien voor de diverse klassementen verschijnen. Na verloop van tijd sponsorden steeds vaker bedrijven deze klassementstruien en verbonden de naam van het bedrijf aan een betreffende trui. Zo wordt de gele trui al jaren gesponsord door de Franse Bank Le Credit Lyonnais. Vanaf 1927 heeft de Ronde van Frankrijk het karakter gekregen van wat het nu nog is: circa 20 etappes van ongeveer 200 kilometer met een totale lengte van om en nabij 4000 kilometer

De naoorlogse periode

In 1947 werd het startschot voor de eerste Ronde van Frankrijk na de Tweede Wereldoorlog gegeven. Tussen 1940 en 1946 is er niet gekoerst. Henri Desgrange was in 1940 overleden en alles was in handen gekomen van een nieuw sportblad L’Equipe samen met het Parijse dagblad Le Parisien. Daarmee kwam de leiding in handen bij twee personen, namelijk Félix Lévitan, chef sport van het Parijse dagblad, en Jaques Goddet van L’Equipe. Goddet werd beschouwd als opvolger van Desgrange. Het werd een boeiende tour en de Franse klimmer Jean Robic werd de eerste naoorlogse tourwinnaar. Nederland was in 1936 voor het eerst vertegenwoordigd in de Tour de France. Theo Middelkamp schreef dat jaar als eerste Nederlandse renner een etappe op zijn naam. Daarna speelden de Nederlandse renners geen rol van betekenis meer. Zoals in 1949, toen niet één Nederlandse renner de finish in Parijs haalde.

Tussen 1947 en 1967 waren het Fransen, Italianen en Zwitsers die de dienst uitmaakten. Één van de bekendste was de Italiaan Fausto Coppi. Hij won vijf keer de Ronde van Italië en tweemaal de Ronde van Frankrijk. Zijn bijnaam was il Campionissimo omdat hij naast de grote rondes veel andere wedstrijden won. Een andere renner met een groot doorzettingsvermogen was de Franse klimmer Louison Bobet. Hij won de Tour driemaal op rij tussen 1953 en 1955. Dit was voor dat moment een recordaantal overwinningen. Tot het moment dat Jacques Anquetil in 1957 voor de eerste keer won en dat begin jaren 60 viermaal op rij zou herhalen, tussen 1961 en 1964, en daarmee vijfmaal de Ronde van Frankrijk op zijn naam schreef. De Belgische wielrenner Eddy Merckx, bijnaam de Kannibaal, evenaarde dit record begin jaren 70. Bernard Hinault was de volgende die vijfmaal won. Dat was tussen 1977 en 1985. De Spanjaard Miquel Indurain evenaarde niet alleen het record van vijf overwinningen maar deed dit vijfmaal op rij tussen 1991 en 1995. Tussen 1999 en 2005 werden alle overwinningen van Lance Armstrong uit de uitslagenlijst geschrapt. In 2012 werd bekend dat hij in deze periode doping gebruikt had en omdat uit diezelfde periode de nummers 2 verdacht of veroordeeld waren zijn Armstrongs overwinningen niet naar een andere renner doorgeschoven.

De ronde en ongelukken

In elke ronde zijn valpartijen, vooral wanneer de wegen vlak zijn en men zeer compact over deze wegen fietst. De kans is daarmee groter dat er gevallen wordt. Meestal zijn het behoorlijke schaafwonden en kan men de wedstrijd voortzetten. Weinig wielrenners zullen na een valpartij afstappen. Het moet ernstig zijn, zoals bijvoorbeeld een gebroken sleutelbeen, voordat een renner afstapt en de wedstrijd moet verlaten. Helaas kwamen ook ongelukken voor waarbij renners overleden. In 1935 was de Spanjaard Francisco Cepeda de eerste renner die overleed tijdens de tour. Hij kwam in de afdaling van de Col du Galibier ernstig ten val en liep een schedelbasisfractuur op waaraan hij enkele dagen later in het ziekenhuis overleed. De Brit Tom Simpson overleed tijdens de beklimming van de Mont Ventoux in de Tour van 1967. Simpson gebruikte amfetamine, een soort doping. Op goed anderhalve kilometer onder de top viel hij van zijn fiets. Vermoedelijk is deze doping in combinatie met extreme hitte – het was op dat moment 42 graden Celsius – en uitputting de oorzaak. Diezelfde middag overleed hij. De regels en controle op doping werden vanaf dat moment aangescherpt. In 1995 was helaas opnieuw een dode te betreuren. De jonge Italiaan Fabio Casartelli viel in de afdaling van de Col de Portet d’Aspet, een col in de Pyreneeën. Op een steil gedeelte van circa 18 procent kwam hij ten val en raakte met zijn hoofd een betonblok langs de weg. Hij droeg geen helm. Diezelfde middag overleed hij aan de gevolgen van een schedelbasisfractuur. Valhelmen waren nog niet verplicht, maar dat veranderde na dit ernstige ongeluk.

Nederlandse successen

Begin jaren 1950 gingen Nederlandse wielrenners internationaal meedoen. In 1951 was na een etappeoverwinning in de Pyreneeën Wim van Est de eerste Nederlander aan wie de Gele Trui werd uitgereikt. Lang mocht hij hier niet van genieten want de volgende dag in de afdaling van de Col d’Aubisque viel hij in een zeventig meter diep ravijn, kwam hier wonderwel ongedeerd uit maar zijn Tour was afgelopen. Maar het grote succes was in 1968 waar Jan Janssen als eerste Nederlander de Tour de France won. Hij deed dit op de laatste dag toen de Tour afgesloten werd met een tijdrit. Hierin versloeg hij de Belg Herman van Springel.

In 1980 was Joop Zoetemelk, tot op heden Nederlands beste wielrenner, de volgende Nederlandse winnaar nadat hij zes keer tweede geworden was. Vandaar zijn bijnaam Eeuwige tweede. Hij reed zestienmaal de Tour de France, die hij allemaal uitreed, en eindigde dertien keer binnen de top tien van het klassement. In de jaren na Zoetemelks touroverwinning werden regelmatig goede klasseringen behaald door Nederlandse wielrenners, maar na 43 jaar is het nog steeds wachten op de volgende Touroverwinning van een Nederlander.

Bericht januari 2024

menu