‘Dicht op elkaars huid’
De straten lijken uitgestorven. In het grote winkelcentrum zijn nog meer winkels gesloten. De meeste mensen blijven thuis, enigszins opgesloten in de huizen en appartementen.
En toch leven we dicht op elkaars huid, hier in Dukenburg. De huid is letterlijk dichtbij, omdat we die angstvallig beschermen, onze handen wassen en soms een mondkapje dragen.
Maar ook op een andere manier leven we dicht op elkaars huid. Het betekent dat we intens met elkaar leven. Er zijn heel veel ontmoetingen op straat: “Hé hallo, ook op pad?” “Ja, even een ommetje.” Al gauw gaan de gesprekken over hoe het gaat. “Nog gezond?” Dan komt een antwoord, over jezelf, over de naasten, over de kinderen die zich vervelen, over ouders en grootouders die geen bezoek mogen hebben, over pubers die het allemaal wel prima vinden of over de onbereikbare zieken en overledenen. De ontmoetingen die er zijn lijken wel intensiever dan anders. Op andere momenten is het een kort praatje in het voorbijgaan,
meer een kort babbeltje. Nu lijken we echt in elkaar geïnteresseerd te zijn en leven met elkaar mee.
Net als veel gebouwen waar veel mensen kwamen, is ook de Ontmoetingskerk gesloten voor groepen. Behalve op vrijdag, dan kunnen de mensen van de Voedselbank nog steeds terecht. En van maandag tot en met donderdag zijn we open tussen 10.00 en 11.30 uur voor een gesprekje. Sommige mensen steken een kaarsje op. Dan ontmoeten we elkaar dicht op de huid.
Ik hoop dat de coronacrisis voorbij gaat. Ik hoop ook dat we ondanks anderhalve meter dicht op elkaars huid blijven leven.
Pastor Trees Versteegen