‘Zo’n dag dus’

Daar is ie eindelijk. Die zonnige en zachte voorjaarsdag. Al meteen na opkomst doet de zon haar uiterste best en bedekt alle bomen, huizen en grasvelden met een gouden glans. Neemt een lieflijk briesje mee. Lokt velen – vaak zonder jas – naar balkon, tuin, of park. En laat zonnepanelen uitbundig volstromen met groene stroom. Bij deze heerlijke temperaturen even niet tobben over klimaatverandering.

Zo’n dag dus. Waar kun je dan in Dukenburg beter terecht dan in park Staddijk? Op een bankje aan het water. Heerlijk dat je na een periode van gedwongen binnen zitten weer naar buiten kan gaan en op een mooi plekje weg kan dromen over een fijne zomer…

“Denk je nou echt dat ik ga stemmen?” Met deze driftige woorden wordt mijn dagdroom ruw verstoord. Een oudere en jongere man – vader en zoon – zijn, lopend op het pad achter mijn bankje, bezig met een heftig debat over politiek, corona en andere plagen. De vader stopt om zijn woorden kracht bij te zetten. “Ik ga niet stemmen op 17 maart. Omdat niemand in de politiek echt wat doet. Ze nuilen alleen maar. En als ze al iets doen, doen ze dingen die ze òns juist verbieden.”

De zon gaat schuil achter een sluierwolk. De vader is echt kwaad. Zijn zoon probeert hem te kalmeren: “Pa, je draaft helemaal door. Er zijn mensen zat in de politiek die echt wel wat doen. Kijk maar naar die toeslagenzaak.” Maar dan feller: “Je bent lekker bezig maar niet heus. Je verwijt anderen dat ze niets doen. Maar jij bent even erg. Want jij doet ook niets. Zo blijft alles bij het oude.” Het werkt. De vader kijkt zijn zoon even aan en begint weer te lopen. In stilte. Maar in de verte, richting speeltuin, zie ik hoe de zoon een liefhebbende klap van vader op zijn schouders krijgt. De sluierwolk verdwijnt. De zon komt terug. Ik kan weer verder dromen. Zo’n dag dus. Met een gouden glans. In park Staddijk in Dukenburg.

Toon Kerssemakers

menu