Mieren zijn sociale dieren, die kolonies vormen. Ze zijn familie van de wesp. Ze hebben zich kunnen aanpassen aan zeer verschillende leefomgevingen. Ze komen over de wereld voor, in grote aantallen. Naar schatting bestaan er voor elke persoon op de wereld 1 miljoen mieren.

Bovenmenselijk
Mieren zijn bijzonder sterk. Ze kunnen wel 10 tot 50 keer hun eigen lichaamsgewicht dragen. De Aziatische weversmier kan wel 100 keer zijn eigen gewicht dragen. Dat ze dat kunnen is omdat ze zo klein zijn. De spieren van mieren nemen meer ruimte in hun lichaamsgrootte, vergeleken met andere, grotere dieren. Daardoor kunnen ze meer kracht produceren. Wat ook niet menselijk is: mieren hebben geen longen en oren. Ze ademen via een uitgebreid buizennetwerk, dat de zuurstof vervoert door hun lichaam. Oren hebben ze niet nodig omdat ze andere manieren hebben om te communiceren.
Communicatie via geurstoffen
Mieren gebruiken vluchtige geurstoffen (feromonen) voor het contact met andere mieren. Net als andere insecten kunnen mieren met hun voelsprieten ‘ruiken’. Deze voelsprieten zijn heel beweeglijk. Omdat een mier twee voelsprieten heeft, kan die informatie verkrijgen over de sterkte van een voedselbron, maar ook van de richting waarin deze zich bevindt. Veel mierensoorten gebruiken feromonensporen om de weg terug naar huis te vinden. Een mier die voedsel vindt laat een spoor op de grond achter, om op die manier aan andere voedselverzamelaars te laten weten waar dit voedsel gevonden kan worden. Mieren ‘horen’ door met hun poten trillingen uit de grond op te vangen. Zo weten ze precies of er gevaar dreigt.
De mierenmaatschappij
Een mierenmaatschappij bestaat uit de koningin (soms meerdere per kolonie), de mannetjes, die na de voortplanting snel doodgaan en de werksters, ‘steriele’ dochters van de koningin. Er zijn allerlei soorten werksters, ze hebben allen hun eigen taak.
Er zijn ook de soldaten, dat zijn gravers, ze hebben daarvoor extra grote kaken. Dan zijn er de verkenners, dat zijn de mieren die voedsel verzamelen. Het zijn vaak de wat oudere werksters, die snel van ouderdom zullen overlijden en waardoor het voor de kolonie een kleiner verlies is als ze tijdens hun werk worden aangevallen of opgegeten. Andere werksters verzorgen de larven.

Slavenhouders en boeren
Sommige soorten mieren staan erom bekend dat ze slaven houden. Ze vallen hun buurkolonies binnen en vangen de bewoners, die daarna worden gedwongen voor ze te werken. Sommige mierensoorten doden de volwassen mieren in de aangevallen kolonie en voeren de jongen mee naar hun nest. Als ze daar aankomen, worden de jongen als slaven ingezet. Ze moeten het nest verdedigen, hun ‘slavenmeesters’ van voedsel voorzien en de jongen verzorgen.
Mieren zijn naast mensen ook de enige dieren die andere dieren ‘als boeren’ houden. Mieren beschermen bladluizen omdat ze dol zijn op honingdauw, een nectar-achtige vloeistof die bladluizen uitscheiden. Als tegenprestatie voor die bescherming mogen de mieren de luizen melken. Dit doen ze door met hun pootjes op het achterlijf van de bladluis te tikken.
Mieren onderhouden je tuin
Mieren helpen je graag mee je tuin en moestuin te onderhouden. Ze vangen vervelende insecten en ruimen organisch afval op, ze verspreiden plantenzaden en helpen mee aan een betere vruchtbaarheid van de bodem.
Bericht mei 2025