De trein die hem naar de stad van het onvrijwillige zijn brengt stopt even op de spoorbrug hij ziet een vreemde rivier die onder een ander gelovige kerktoren stroomt
Wanneer de stad hem heeft aanvaard bezoekt hij met zijn gammele fiets de rivier die met zijn branding als bewegende lippen hem verhalen toefluistert
Van wie er allemaal kwamen en die van hen die vertrokken eenmaal op de Stevenstoren kijkt hij uit op de stad als een verhalenhuis
Later ziet hij twee tortelduifjes die zich ooit op het balkon van zijn moeder in de stad van de sprookjesrivier nestelden op het labyrint van stenen dansen
Zijn tranen gaan op in de Waal hij is nu zelf een verhaal
Qader Shafiq