‘Qader 2024-4’

Wie is er niet ontheemd?

Volgens Google is ontheemding het verliezen of verlaten van wat eens vanzelfsprekend was in het leven, maar waarmee we ons toch verbonden blijven voelen.

Ontheemding ervoer ik al als klein kind. Door de werkzaamheden van mijn ouders, vooral mijn vader die als een van de eerste telegrafisten van Afghanistan, het medium naar verschillende provincies bracht. Hij werd dan hoofd van Post, Telefoon en Telegraaf. Mijn moeder, toen een jonge onderwijzeres, vond het prettig om ver van de sociale controle van schoonfamilie, zichzelf te ontwikkelen. Als kind kwam ik in aanraking met andere talen, gebruiken van inheemse volkeren in het zuiden, midden en noorden van Afghanistan. Als kind wilde ik graag thuis in Kabul blijven waar ik me altijd omringd voelde door warmte van de liefde van mijn opa’s en oma’s en andere verwanten. Het was dwalen in de leegte tussen verlangen en realiteit.

Deze ontwortelingen brachten mij de gevoelens van ontheemding. Van onzekerheid, angst en vervreemding.

De eerste tien jaar van mijn leven heb ik voortdurend de confrontatie met vervreemding ervaren varen en me als minderheid gevoeld. In Takhar kreeg ik klappen van jongens omdat ik de zoon van een ongelovige lerares was die geen sluier had en een korte jurk droeg. In Kunduz schaamde ik om mijn moedertaal Pashto te spreken, want iedereen zei dat dat de taal van de hel was. Als we in Kabul op bezoek kwamen, dan werd ik geplaagd omdat ik een achterlijke provinciaal was. In de fase van vervreemding kom je in een overlevingsmodus terecht en pas je je heel snel aan de nieuwe situatie aan.

Terugkijkend, beschouw ik die periode van de eerste tien jaar van mijn leven als essentieel voor mijn vorming. Het werd een fundament waarop ik mijn ideaal van wereldburger voortbouw. En misschien daarom heb ik de narigheden van de oorlog die op mijn tiende in Afghanistan begon en tot de dag van vandaag voortduurt, kunnen overleven.

In deze wereld worden we gedreven door een verlangen naar verbondenheid, ergens bij te horen, een thuis te hebben, maar vinden we slechts eenzaamheid in de drukte van het leven.

Net voor mijn achttiende verliet ik mijn stad Kabul om in Oekraïne te studeren. Net voor mijn vijfentwintigste stond ik voor de deur van Nederland om hier asiel aan te vragen.

Twee weken geleden vierde ik mijn dertigste jaar in mijn stad in Nijmegen.

Ontheemding is niet alleen een vloek, maar ook een zegen – een uitnodiging om opnieuw te ontdekken wie we werkelijk zijn, los van de labels en verwachtingen van de wereld om ons heen. Misschien is het in onze momenten van grootste ontheemding dat we de kracht vinden om onszelf opnieuw een thuis te maken, niet in de wereld om ons heen, maar in de diepten van ons eigen hart. Een thuis dat je overal mee naartoe neemt.

Dus laten we onze ontheemding omarmen als een reis naar zelfontdekking, een reis die ons leidt naar de ware betekenis van thuis. Want uiteindelijk is thuis niet slechts een plek op de kaart, maar een staat van zijn – een plek waar we volledig en onvoorwaardelijk onszelf kunnen zijn, waar we de vreemden in onszelf kunnen omarmen en de verloren delen van onze ziel kunnen terugvinden.

Qader Shafiq.

menu