‘Als goddeloosheid de religie binnendringt, dan verdwijnen liefde en vredelievendheid’
Laatst zag ik op televisie weer afschuwelijke beelden van de Oekraïense stad Charkov, na de zoveelste beschieting door de Russen. Deze keer kwamen ze dicht bij de plaatsen waar ik dierbare herinneringen aan heb overgehouden: de studentenhuizen aan de Puskinskaya en het Maladjuzniipark ernaast, waar ik als achttienjarige Afghaanse student de wereld verkende.
Mijn vrienden die nog steeds in Charkov wonen, bevestigen dat de mortieren van agressie veel kapot hebben gemaakt. Zelfs dat mooie, grijze kerkje, de ‘allereerste kerk van mijn leven’ is beschoten. Het moet de orthodoxe Pasen van 1988 zijn geweest, toen ik er was. In het Sovjetsysteem had geloof geen plaats. Er werd alles op alles gezet om te voorkomen dat met name jongeren in aanraking kwamen met de kerk. Zo werden tijdens de religieuze festiviteiten allerlei jeugdactiviteiten georganiseerd om hun interesse in het geloof te ondermijnen.
Daarom was ons studentenhuis op die paasavond in een disco van dans en wodka veranderd. Als een jonge internationale student, uit een oorlogsland afkomstig, kon ik dat alles niet aan. Ik ontvluchtte het lawaai om een eindje te gaan lopen. Eenmaal bij het park zag ik veel mensen – vooral oudere vrouwen, met hoofddoek – naar de kerk lopen. Onder hen twee studiegenoten: Ira en Nadia. “Kom, ga je mee naar de paasmis?” Het gehavende gebouw was vanbinnen prachtig. Het leek alsof de schilderingen, iconen en brandende kaarsen aan het zingen waren. Nu wist ik waarom Ira en Nadia altijd zo anders waren.
Voor míj, met m’n strenge, soennitische opvoeding en religie als obstakel voor de ontwikkeling van mijn arme land ziend, werd het een vreemde ervaring. Vanaf dat moment keek ik heel anders naar de godsdiensten en levensbeschouwingen van anderen. En mijn nieuwsgierigheid ging verder – zo was ik bij de heropening van de oude synagoge van Charkov. Die verhalen nam ik naar Afghanistan mee terug en ik vertelde ze aan vrienden, vooral over de universele waarden van het geloof.
De tijd verstreek. De wereldwijde onbalans van de jaren negentig en de oorlogen die daaruit voortvloeiden, dwongen mij ook mijn land te verlaten: ik ging naar Nederland. Hier, in dit ontzuilde land, werd ik geconfronteerd met de vraag die me steeds bezighield: waarom worden religies zo door dogma’s beheerst?
Terwijl er voldoende inspiratiebronnen voor een vreedzame en solidaire wereld zijn. Helaas worden religies als instrument voor de macht gebruikt, voor wereldse hebzucht en onderdrukking – mondiaal zijn er genoeg voorbeelden van, ook nu nog. Wie had gedacht dat een grootmacht thans het geloof voor nazistische doeleinden zou inzetten?
We zien het in Oekraïne gebeuren…
Dezelfde kerk is zowel van de onderdrukker als van de onderdrukte geworden.
Mijn gedachten gaan naar Ira en Nadia terug, maar ook naar vele andere vrome gelovigen elders ter wereld, die zich bewust zijn van de menselijke beperking en van de vergankelijkheid van het leven, gevoelens die voor verbinding en medemenselijkheid essentieel zijn.
Qader Shafiq