‘Richting aangeven’
Het niet gebruiken van de richtingaanwijzer is een van de grote ergernissen in het verkeer. Bijvoorbeeld als je voor niks wacht om een rotonde op te rijden omdat mensen die rotonde afrijden zonder richting aangeven. Of juist om te laten zien dat je afslaat. Het laatste is voor voetgangers en fietsers van groot belang op bijvoorbeeld het Steve Bikoplein. Naast dat hier veel te snel gereden word geeft 90% geen richting aan bij het verlaten van het plein.
Ook andere verkeersdeelnemers moeten richting aangeven. Vooral fietsers hebben dat waarschijnlijk massaal verleerd. Net als het omkijken en daar kwam ik enige tijd geleden met een harde confrontatie achter.
Op mijn sportfiets, nee ik heb geen racefiets, wil ik nog wel eens lekker doortrappen. Meestal is mijn snelheid ongeveer die van een elektrisch ondersteunde fiets. Soms is de Maasdijk tussen Niftrik en Heumen mijn domein en probeer ik dat stuk boven de 30 km p/u te houden.
Zo ook op een mooie zonnige dag waarbij ik de Graafsebrug al gepasseerd was. Het mooie weer had vele ‘grijze duiven’ doen beslissen ook die Maasdijk te nemen voor hun fietstocht. Ik moest dus extra op mijn hoede zijn en gebruikte de fietsbel regelmatig als extra waarschuwing. Zo van “ik kom eraan”.
Ter hoogte van Overasselt fietsten een man en vrouw nogal breeduit. Ik belde en riep iets en de man ging naar rechts zodat ik kon inhalen. Precies op dat moment sloegen beide linksaf zonder omkijken, zonder richting aangeven. De enige manier om niet te vallen was een schouderduw tegen de man. Die draaide abrupt naar rechts en duwde de vrouw de dijk af, het gras in. Toen ik afremde en omkeek lagen beide op de schuine grashelling van de dijk.
Terwijl ik terugliep, want hoe zijn ze eraan toe, zijn ze gewond, belandde ik in een ware scheldkanonnade. Er was geen gesprek mogelijk. Wel was ik duidelijk de schuldebok, ik droeg een helm, reed te hard, ik was van dat soort…
Zo kwam ik terecht in de categorie wielrenners.
Ik heb niet meer gewacht en ben verder gereden, zal ook wel weer bij wielrenners horen.
Peter Saras