‘Over varens gesproken …’

Wie rusten wil in ’t groene woud

Wie rusten wil met lusten,

Hij kieze een plekje, dicht in ’t hout

En vlije zich tot rusten:

een peluwtje van mollig mos

een kussentje van varen

en een gordijn van blaren..

geeft zoete middagslaap in ’t bos

Een peluwtje (een langwerpig kussentje) van mos, een kussentje van varen. Dat klinkt wel erg aanlokkelijk. Het lijkt ook niet zo moeilijk te realiseren. Mos, bladeren, varens: overal te vinden. Om van bovenstaande planten de varens op te vinden moet je in Dukenburg nog de meeste moeite doen. Hier en daar staat een exemplaar in een gezellige voortuin (zoals in Malvert, Lankforst en Tolhuis), en in achtertuinen in de Weezenhof staan ze ook nog wel eens. In de Staddijk of langs de vele watertjes in Dukenburg zie je ze niet. Hoewel: goed zoeken in de Staddijk (toch ook een wijk van Dukenburg) en je vindt een heel bijzonder exemplaar, de koningsvaren. Heel zeldzaam, heel groot en om die laatste reden gemakkelijk te vinden. Voor echte grote aantallen varens is het gebied van de Hatertse en Overasseltse vennen de aangewezen plek. Onder de bomen maar ook langs de paden laten de varens vanaf de lente hun groene pracht zien.

Adelaarsvaren

Hun naam, adelaarsvaren, zou komen van de vorm van het onderste gedeelte van een stengel. Als je die doorsnijdt kun je met wat goede wil en wat fantasie een tweekoppige adelaar onderscheiden. Om het koninkrijkje van de adelaarsvaren goed te bekijken zou je eigenlijk de bodem waar de varens in groeien moeten uitgraven. In de resten van de bomen en bladeren, de humuslaag, groeien hun wortelstokken. Wortelstokken zijn verdikte stengels die onder de grond groeien. Denk aan een asperge, ook een wortelstok waaruit stengels en bladeren groeien (mits niet opgegeten met roomboter, ei en ham).

Bij planten zoals de adelaarsvaren in de vennen is het een uitgebreid netwerk van wortelstokken waaruit steeds een enkel varenblad naar boven groeit. Het lijkt wel alsof de varens als compacte pollen in de grond staan maar feitelijk is dat niet zo.

Als je een varen wat beter bekijkt zie je bij de meeste varens aan de onderkant van de bladeren kleine bruine bobbeltjes. Het zijn hoopjes sporen (zoals ook in paddenstoelen); varens hebben geen bloemen die zaden produceren om voor voortplanting te zorgen.

De sporen van een varen smelten buiten de plant samen met de sporen van andere varens en daaruit groeien nieuwe varens.

Dat gebeurt in het voorjaar. Ideale omstandigheden zijn warmte, vocht en voor de meeste varens weinig zonlicht. Jonge varens komen als een grijsachtige groene krul boven de grond. De krul ontvouwt zich tot een fors blad van soms wel twee meter hoog. Op sommige bladeren ontwikkelen zich sporen en op heel veel bladeren ook niet.

Zo’n bosgebied met al die varens biedt een geheimzinnige aanblik. Er groeien weinig andere planten behalve de bomen die er al staan. De afgestorven varenbladeren in de herfst zorgen voor een dikke bodemlaag die het voor zaden moeilijk maakt om te kiemen. Dat is ook het enige wat van deze soort varens in de winter te zien is: een dikke, lichtbruine laag afgestorven blad.

Dieren houden niet van varens op het menu. In varens komen giftige stoffen voor die ze instinctief mijden. Zo blijft een gebied waarin veel varens groeien, zoals de vennen, in stand.

Mannetjes- en wijfjesvaren

Niet alleen in het bos zie je varens. Het leuke is dat ze zich in de stad heel goed thuis kunnen voelen. Een paar voorbeelden. De mannetjesvaren komt voor in lichte loofbossen maar ook in menige voor-of achtertuin. Ze worden gemiddeld een meter hoog. De vorm is lang en wat recht. Hij kan in een hele zachte winter aardig groen blijven. Pas op: hij is giftig!

De wijfjesvaren is wat groter en de vorm is wat anders. Een beetje een appelfiguurtje: smal van boven, brede taille, smal aan de onderkant. Als je een wilde varen in de tuin vindt is het vaak een wijfjeswaren. In en rond Nijmegen zijn heel wat soorten varens te vinden. Stadse varens staan graag op oude muren in de benedenstad en in het Kronenburgerpark en zeker op oude muren bij oude begraafplaatsen. Sommige soorten blijven ‘s winters groen, sommige soorten groeien op oude muren of dicht bij stromend water en heel wat soorten staan lekker thuis op de vensterbank. Van vocht en warmte houden ze allemaal.

Wist je dat…

De app Obsidentify heel handig is om planten en dieren op naam te brengen?

Bericht september 2024

 

menu