September 1944, 78 jaar geleden, werd Nijmegen bevrijd. We plaatsen deze maand enkele artikelen ter herinnering aan wat er allemaal speelde toen Nijmegen frontstad werd. Nijmegen frontstad in 1944-1945 verhaal uit de Mariken van oktober 2014.
Steeds in september wordt in Nijmegen en omgeving uitvoerig stilgestaan bij de operatie Market Garden. Die herfst wilden de geallieerden Duitsland op de knieën dwingen door middel van een snelle opmars vanuit België via Eindhoven, Nijmegen en Arnhem. Klik hier voor de herdenking in 2019 De operatie mislukte. Arnhem bleek een brug te ver. Nijmegen werd bevrijd, maar zou tot februari 1945 frontstad zijn.
Tank op hoek Hertogstraat / Kelfkensbos
Radio Oranje meldde op 21 september 1944: “De grote verkeersbrug bij Nijmegen is onbeschadigd in geallieerde handen.” Het was een zeer zware strijd geweest. Overal lagen gewonden en doden. Wegtrekkende Duitsers en leden van de Hitlerjugend staken in de stad gebouwen en woonhuizen in brand die nog overeind stonden na het februari-bombardement. De burgerij verbleef dag en nacht in schuilkelders, levend tussen hoop en vrees.
Dagelijks leven
De eerste weken na de bevrijding was het zeer onrustig en gevaarlijk op straat. Engelse en Amerikaanse soldaten en tanks waren overal aanwezig. In tuinen lagen graven van gesneuvelde militairen. Duitse gevangenen werden door de straten geleid. De ‘Binnenlandse Strijdkrachten’ arresteerden van collaboratie verdachte Nederlanders. Er was een groot gebrek aan levensmiddelen, brandstof, elektriciteit en kleding. Bij gaarkeukens kon men brood en een warme maaltijd kopen.
Vroeger Keizer Lodewijkplein nu Keizer Traianusplein
Uitgaansstad
Nijmegen werd voor de Engelse en Amerikaanse militairen de uitgaansstad voor film en vooral voor dansen. In eigen clubs konden ze met muziek en dans even bijkomen.
Het redelijk onbeschadigd gebleven gebouw van De Vereeniging was hiervoor een geschikte plek, maar de militairen vorderden ook cafés of scholen hiervoor in. Het vrije dansen, het drankgebruik en soldaten die al lang van huis en vrouw gescheiden waren, zorgden soms voor grote problemen. Op de dansavonden kwamen jonge meisjes in ongewenste situaties, zo vonden de pastoors en bezorgde ouders.
Evacuatie
Er is overwogen om Nijmegen te evacueren, maar voor de gevolgen van een dergelijk ingrijpende onderneming schrok de legerleiding terug. Wel hebben heel wat mensen uit Nijmegen en uit de omgeving van de stad in de frontstadmaanden hun huis moeten verlaten. Een groeiend aantal verloor huis en goed door beschietingen en brandstichting en moest op zoek naar onderdak elders. Anderen werden naar veiliger plaatsen overgebracht, maar konden na verloop van tijd terugkeren als hun huis er nog stond. Tegelijkertijd moest de stad zo’n drieduizend evacués uit de door de Duitsers onder water gezette Betuwe opvangen. Er moesten duizenden geallieerden ingekwartierd worden. Op een gegeven moment telde Nijmegen ongeveer 150.000 geallieerde soldaten, op 80.000 eigen inwoners.
Particuliere schuilkelders
Gedurende de oorlog moesten de Nijmegenaren bij luchtaanvallen soms gebruik maken van de diverse particuliere schuilkelders onder woningen en in de kelders van grote gebouwen als scholen en fabrieken. In de frontstadperiode kon men niet meer terug naar huis, zodra het gevaar geweken was. Vele honderden mensen hebben maandenlang in hun ondergrondse schuilplaats moeten verblijven door de vele verwoestingen en de voortdurende beschietingen. In vaak slechte hygiënische omstandigheden, zonder sanitaire voorzieningen en ventilatie, zaten ze bijna voortdurend in angst voor nieuwe aanvallen.
Openbare schuilkelders
Mensen met een eigen schuilkelder onder het huis konden hun eigen bedden en meubels naar beneden brengen. De voorzieningen in de openbare schuilkelders waren meestal veel primitiever. Zeker na de komst van vluchtelingen uit de Betuwe had Nijmegen een groot tekort aan woonruimte en raakten de schuilkelders overbevolkt. Een van de oplossingen was het in beslag nemen en toewijzen van woningen aan daklozen door het Bureau Huisvesting en Evacuatie.
Noodziekenhuizen
Door de talrijke granaatbeschietingen waren er dagelijks doden en gewonden. De aanvoer van patiënten was zo groot, dat de bestaande ziekenhuizen overvol raakten. Om de stroom van gewonden toch te kunnen verwerken werden noodziekenhuizen ingericht waar lichtgewonden verzorgd konden worden. Operaties werden hier niet uitgevoerd. Er waren noodhospitalen in het Albertinum, De Klokkenberg en in de Tweede Walstraat.
Dagboeken
Verschillende Nijmegenaren hebben in deze periode een dagboek bijgehouden. Een daarvan ‘Nijmegen ‘44-’45’, oorlogsdagboek van Trees Schretler.
Andere dagboeken zijn te vinden op de website van Noviomagus klik hier > in de linkerbalk ‘oorlog’ > in het kader op ‘dagboeken’. Onder andere die van onderwijzer Wim Binnendijk, slagersvrouw Jannetje Kleinveld-Koornwinder en dominee J.A. van Selms.
Inslag V1
Tussen de vele granaataanvallen viel er één extra op: de bominslag van een Duitse V1. Van Selms schrijft: “Zondag 18 Februari hebben wij in Nijmegen den eersten aanval van een vliegenden bom gehad in het Waterkwartier. Veel schade en dooden en gewonden. Zou Nijmegen ook daarvan haar deel krijgen. Wij hooren die helsche machines al lang boven onze hoofden vliegen. Een nieuwe zorg.” Er vielen enkele doden en gewonden. In totaal zijn in deze granatentijd meer dan achthonderd mensen om het leven gekomen.
Operatie Veritable
Enkele dagen eerder waren de geallieerden met Operatie Veritable begonnen. Dominee Van Selms schrijft hierover: “Er zijn honderden tanks in de stad aangekomen, die de straten vullen. Gaat er wat gebeuren? De stad is nu (8 Februari) een groot kampterrein. In alle straten staan de tanks in rijen achter elkaar, reusachtige gevaarten, honderden en nog eens honderden. De stad gaat er uitzien als een doorploegde modderpoel. Wij kregen Woensdag inkwartiering van 11 Engelsche soldaten-tankdrivers. Zij sliepen op de bovenste verdieping en ‘s avonds hebben wij hen in de salon ontvangen. (…) Donderdag 8 Februari hebben wij een dag meegemaakt, die wat lawaai betreft alles overtreft wat wij tot nog toe gehoord hebben. Het offensief in het Reichswald begon en daarom werd er van uit Nijmegen een 22 uur kanon-roffelvuur geschoten. Het begon ‘s morgens om 5 uur: één donderend trommel- en roffelvuur, zonder dat er één seconde stilte was en dat duurde zoo den ganschen dag. Er werd verteld, dat er 1400 kanonnen onafgebroken hun donderend geluid lieten hooren. Je werd er dol van en er was maar een verlangen in je: een oogenblik stilte, maar dat werd niet gegund. Hoeveel duizenden granaten dien dag op Duitschland werden losgelaten, is niet te zeggen. (…)”
Het Rijk van Nijmegen was de enige plaats in Nederland waar de geallieerden Duitsland binnen konden trekken zonder een rivier over te steken. De Britse veldmaarschalk Montgomery plande een grootschalige operatie om de linkeroever van de Rijn te veroveren. Begin februari 1945 stonden bijna een half miljoen man met meer dan duizend kanonnen en 34.000 voertuigen op een front van 10 kilometer klaar voor de aanval. Montgomery hoopte door een aanval over bevroren winterterrein snel de Rijn te kunnen bereiken. De aanval begon met een gigantische artilleriebeschieting, die de verdedigers verdoofde. Maar het was gaan dooien zodat de operatie ontaardde in een groot modderbad.
Bevrijding
De positie van meest noordelijke frontstad en de dramatische gebeurtenissen daarmee gepaard gaande overschaduwden nog ruim een halfjaar de vreugde over de bevrijding in september 1944. Maar toen op 5 mei 1945 heel Nederland bevrijd was, werd ook in Nijmegen feestgevierd. Duizenden kwamen op 5 mei naar de Grote Markt om op de ruïnes van de winkels tegenover de Waag naar toespraken te luisteren. Op 10 mei trokken duizenden inwoners naar het soldatenkerkhof aan de Sophiaweg om de gesneuvelde soldaten te gedenken. Een paar dagen later volgde een wagenspel op de Grote Markt door studenten. En op 14 mei was er nationaal bevrijdingsfeest met dankdiensten, kransleggingen, versierde straten en een bevrijdingsoptocht.
Bericht Mariken oktober 2014, website de Dukenburger september 2022