Zullen we voor de verandering eens beginnen met wat stichtelijke woorden? Vooruit. Door de eeuwen heen zijn we langzaam gewend geraakt aan de niet aflatende zucht naar meer. Meer macht, meer bezit, meer geld. Maar we zien ook al eeuwen dat lang niet alles in geld, macht en rijkdom is uit te drukken. Gelukkig blijven er altijd mensen die de wereld om ons heen bekijken met ándere ogen. En daar uitdrukking aan geven met de mooiste en meest imponerende uitingen van hún kijk op de wereld.
Zo’n mens is Pim van Moorsel, woonachtig in Weezenhof aan de 21e straat en al zijn hele lange leven bezig met het maken van sculpturen, tekeningen, schilderijen en gedichten. Pim komt oorspronkelijk uit Voorburg en doorliep in Den Haag de Academie voor Beeldende Kunsten. Zijn vader was architect Kees van Moorsel, onder andere bekend als ontwerper van een aantal kerken. Hij ontmoette in zijn academietijd zijn, in 2018 overleden, vrouw Marijke Asperslagh. Ook zij was beeldend kunstenaar, maakte ontwerpen voor grote wandkleden, schilderde en tekende. “Daar was ik een kleine jongen bij”, zegt Pim. “Zij maakte echt uitzonderlijk mooie dingen.”
Vroeger moest ik naar zolder
We spreken elkaar in het atelier aan de Weezenhof waar vroeger Marijke in werkte. “Ik heb toestemming van haar om het nu zelf te gebruiken voor mijn werk”, lacht Pim. “Vroeger moest ik naar zolder.” De wanden zijn aangekleed met werk van Marijke en Pim en er staan sculpturen van Pim. “Ik ben het grootste deel van mijn leven al bezig met haiku’s. Ik bedenk dan het gedicht en illustreer dat met een schilderijtje op mijn speciale manier met gebruik van oliepastels.” Beide maakt Pim op geschept papier. Geschept papier is papier dat oorspronkelijk met de hand werd vervaardigd. In een met gaas bespannen schepraam wordt papierpulp gegoten. Dat kan pulp uit hout zijn, maar ook uit oude lompen of eerder gebruikt papier. Als het vocht door het gaas is gedruppeld blijft het papierstof liggen. Vervolgens wordt dat gedroogd en er ontstaat een niet-effen stevig vel papier. “De afbeelding van het gedicht en de tekening op die papiersoort maken het tot één geheel”, aldus Pim. “Het passe-partout dat ik er altijd omheen maak is ook geschept.”
“Wil je wel geloven dat ik op mijn laatste haiku wel drieënhalve week heb zitten ploeteren? Dan denk ik: iéts klopt er niet aan en dan probeer ik het nog eens en nog eens, tot uiteindelijk de juiste woorden komen. En dán maak ik nog de tekening erbij.” Pim is van plan al zijn werk van de afgelopen paar jaar in boekvorm te laten uitgeven. “Als ik dat nog wil meemaken, moet ik wel opschieten want over een paar weken word ik 92.” (November 2024)
Hij probeert iedere dag een wandeling te maken: “Ik liep vanmiddag nog in het park Staddijk. Wat is dat toch schitterend, zo mooi aangelegd en dan het zonnetje erbij. Uit dat soort dingen put ik mijn inspiratie en ik geniet daarvan.” Pim weet te vertellen dat het Staddijkpark zo’n jaar of vijftig geleden is aangelegd onder invloed van de Engelse tuinarchitectuur. “Dat merk je meteen.” Iedere ochtend en avond pakt Pim zijn handgewichten en gaat hij in de trainingsstand. “Je moet er wel wat voor doen om enigszins fit te blijven. Tot mijn vijfenzeventigste liep ik nog hard en trok ik zó nog een sprintje. Dat is nu wel voorbij, maar je kunt nog wel iéts doen.”
Beelden
De beeldende kunst zit er bij van Moorsel van het begin af aan in. Hij maakte verschillende kunstwerken in het westen van het land (Rotterdam, Voorburg, Nootdorp, Leidschendam). Eén van zijn grotere is zijn vogeltje dat in Voorburg staat. “Dat ding heeft een spanbreedte van zo’n acht meter”, zegt Pim, “en dan dondert hij ook nog uit de takels bij het plaatsen. Maar geen krasje. Ik werk namelijk met gewapend beton.” Pim werkt vaak met beton omdat hij vindt dat daarmee zijn beelden scherper uitkomen dan met brons. “In Brakkenstein wilden ze zes reliëfs, door mij gemaakt, in een muur in de kerk plaatsen. Ook hier ging er iets mis want één van de reliëfs kwam niet in de muur maar op de grond terecht. Alle marmeren tegels waarop het neerkwam aan gruzelementen. Toen we het reliëf gingen inspecteren, bleek er niet één stukje afgebroken. Helemaal intact. Het beton was gewapend met bronsdraad en messing. Duur, maar dan heb je ook wat”, lacht Pim.
Marijke Asperslagh
Over het verlies van Marijke kom ik nooit meer heen. Daarom verzamel ik zoveel mogelijk wat ze gemaakt heeft om me heen. Het wordt hier zo langzamerhand een klein museum. En bijna al mijn haiku’s gaan over haar.” Pim schildert de laatste tijd met zijn vingers, niet meer met penselen: “Dan moet je steeds terpentine gaan gebruiken en dan krijg ik koppijn. Dus ik moet op mijn leeftijd erg voorzichtig zijn met mijn handen, anders kan ik straks niks meer.” In een wat verder verleden doceerde Pim fotografie en kunstgeschiedenis aan de Haagse Hogeschool. “Ook aan een aantal studenten van de Leidse Universiteit. Die liet ik allemaal naar mij toe komen op de Hogeschool. Dan hadden ze tenminste een geschikte omgeving om zich heen. En natuurlijk ook om de eer van de Hogeschool een beetje hoog te houden.”
Pim is een paar jaar geleden in Weezenhof aangereden en belandde op de motorkap van een auto. “Daar lag ik op de grond. Maar ik blijf een boef. Toen de dokter over me heen boog, zei ik dat ik zo’n koude handen had. Zij zei toen dat ze de dokter was, waarop ik antwoordde dat dokters ook warme handen hebben. Toen heeft ze mijn handen lekker opgewarmd. Kijk uit, het is een charmeur, riep ze nog.”
Haiku’s
Het maken van sculpturen is een beetje naar de achtergrond verdwenen. “Ik heb nog wel van die grote bonken klei. Ik maakte eerst armaturen van betonijzer en kippengaas en dan ging ik ze in het groot maken. Maar nu maak ik eerst dit af: mijn Haiku’s, want ik ga binnen niet al te lange tijd naar een drukker om ze te laten drukken in een boekje. Daarna pas ga ik weer kleine beelden maken, want grote beelden wordt me wat te veel.” Van Moorsel haalt een grote map met Haiku’s en bijbehorende schilderwerkjes tevoorschijn. “Je denkt toch niet dat je alles hier al gezien hebt hè, er is nog veel meer. Ik heb nog meer van die mappen hoor. Alles netjes gerangschikt op jaartal.”
Hoe mooi ook, maar tijd om alles te bekijken ontbreekt. Heel bijzonder, de ontmoeting met Pim. Zijn twee ateliers aan Weezenhof zijn nog steeds plekken van pure creativiteit. Het is mooi om te zien hoe een mens op vergevorderde leeftijd nog zo bezig kan zijn met zijn liefde. Zowel voor de kunst als voor zijn overleden vrouw, maar vooral ook voor het leven.
Bericht januari 2025