‘Wandelgroet’
Op dit moment lopen de Vierdaagselopers in de regen de Zevenheuvelenweg.
Zelf liep ik de dagen ervoor in de hitte een lange afstandspad. In het Dukenburgse groen lopen het hele jaar door mensen een ommetje. Waarom wandelen mensen toch?
Wandelen omdat het moet: het is goedkoper dan de bus, de hond moet uit. Vanwege het plezier van het onderweg zijn, van nieuwe dingen zien. Om de goede en onverwachte gesprekken onderweg. Of juist om alleen te zijn met de geluiden van de natuur (of de snelweg). Wandelen als prestatie, om moe en voldaan met spierpijn in slaap te kunnen vallen of voor een goedkeurend vinkje in je gezondheidsapp.
Al eeuwenlang bestaat er een bijzondere vorm van wandelen: pelgrimeren. Vroeger werden mensen op reis gestuurd om met zichzelf, de wereld en God in het reine te komen. Vanuit die traditie lopen nu nog velen “naar Santiago”. De meesten gaan niet meer uit religieuze overwegingen naar een bedevaartsplaats. Maar wel om weer met beide benen op de grond te staan, om zichzelf en zin van het leven te ontdekken. Ver wandelen helpt daarbij, het vertraagt immers. De te overbruggen afstanden per dag zijn beperkt, de gevoelstemperatuur en (tegen)wind doen er toe, bagage is snel teveel, wat er groeit en groet is dichtbij. Wandelen als een pelgrim hoeft echter niet persé lang en ver weg. Het belangrijkste is wandelschoenen aan, gaan en open staan. En af en toe onderweg even stil staan.
Zo stopt er midden op een warme landweg een bestelbusje van een energiebedrijf. De man vraagt waar we heen gaan. En vertelt dat hij ook graag wandelt. “Alleen niet met 38 graden, veel plezier, ik moet helaas werken” Hij biedt geen lift aan, hij gunt ons het wandelen.
Pastor Joska van der Meer