José 2024-6

‘Nomaden’

Weer thuis na twee zalige weken Frankrijk belandden mijn meneer en ik vrijwel meteen in een crisis die zich vernauwde tot de vraag: wat doen we hier in godsnaam? Tja dat wist ik niet en hij, die niet erg van het reizen is, zowaar ook niet. Oké, het eigen bed was fijn en wat heerlijk toch die grote woonkamer, en wat hadden we een mooie tuin! Hádden ja, want die was tot oerwoud verworden door de natte moesson die ons lapje aarde wekenlang had geteisterd en van plan was dat voorlopig te blijven doen. “We kunnen ook naar ons buitenverblijf Gaan”, opperde hij voorzichtig. Dat ‘buitenverblijf’ is een caravan met vaste plek op een Brabantse camping. Bij mooi weer een paradijsje maar in de (stort)regen?

Toch stemde ik in, weliswaar licht tegensputterend. Een mens moet wat. De vakantiekoffer was nauwelijks uitgepakt of ik zag mezelf flodderjurkjes verwisselen voor ‘handig-als-het-regent-kledingstukken’. En hoorde ik mezelf daar fluiten? Want al mag het niet erg sexy zijn om zo’n sleurhut te hebben, laat staan eentje die het reizen heeft opgegeven, een vakantiegevoel ontlokt ‘ie altijd wel. Omgeven door groen en eigenhandig aangelegde bordertjes, biedt ons met een voortent uitgebouwde tiny house alles wat een mens nodig heeft: goed uitgerust keukentje, zitje met tv, knus bed, koelkast, wc met wastafel, kledingkast en tal van deurtjes waarachter je spullen kunt wegstoppen. Én kwijtraken, maar dat neem je gewoon voor lief. Ontspullen gaat hier vanzelf. Ik snap ze wel die Dukenburgse stadsnomaden, net als de tevredenheid van de bewoners van de ‘skaeve huse’. Minder bezit, minder zorgen? Dat is vast te simpel. Maar de regen is op een gegeven moment wel gewoon gestopt.

José Velzeboer

menu