‘Klein is fijn’
Recent bezocht ik Wijkcentrum Dukenburg in Meijhorst. Waar het eerder druk en gezellig was, heerste nu rust en leegte. Slechts medewerkers aan de bar/balie en van Stip waren aanwezig. We beleven een ellendige tijd, jong en oud. In bejaardencentra stierven meer senioren door verdriet en eenzaamheid dan aan COVID-19. De isolatiekuur was soms erger dan de kwaal. Aanvankelijk waren zwembad en Ontmoetingskerk gesloten. Het zwembad draait weer, met beperkingen. De kerk bezoeken kan, mits je reserveert; de Ontmoetingstuin is altijd open voor iedereen.
Ook al volgen Dukenburgers de richtlijnen, hier en daar is verslapping merkbaar. Sommigen hebben moeite met de regels of zijn vergeetachtig. Gaandeweg wordt men korzelig en slordig; ik merk het aan mijzelf. Bij de ingang van supermarkten zijn extra maatregelen verwaterd, de speciale openingstijd voor ouderen is afgeschaft. Verzet tegen de RIVM-richtlijnen zie je hier gelukkig nog niet. Het aantal besmettingen in Dukenburg is meegevallen volgens de buurtzorg. Maar met de (terug-)komst van veel studenten kan dit veranderen. Dat jongeren steigeren is begrijpelijk: de mogelijkheid van ontmoetingen is in deze tijd van sociale opsluiting een groot gemis, evenals horecabezoek en (muziek-)festivals. Bedrijven waar het water aan de lippen staat protesteren. Toch moeten we met zijn allen moed houden. Zeker als binnen afzienbare tijd een vaccin beschikbaar komt. Het is geen garantie dat we daarna onze oude levensstijl kunnen herpakken.
Zonder grote evenementen zijn buurtactiviteiten en een gesprekje buitenshuis belangrijk geworden. In Weezenhof is ‘het huis’ bescheiden toegankelijk. Er zijn ook buurtontmoetingen in gezellige kring mogelijk, zoals een muziekhulde op een grasveld! Hopelijk kennen andere wijken ook burenactiviteiten, want voorlopig moet men het hebben van kleine, fijne bijeenkomsten. Vergeet niet dat de eerste Nederlandse coronabesmettingen plaatsvonden tijdens carnaval.
Janwillem Koten