In deze aflevering aandacht voor de Europese zwemkampioenschappen van 1966 tot en met 1974. Na het zeer geslaagde Europees zwemkampioenschap van 1962 in Leipzig, werd vier jaar later door de Nederlandse mannenploeg geen enkel resultaat geboekt. Ook de daaropvolgende toernooien waren de resultaten bij de mannen matig. Resultaten werden alleen door de vrouwen geboekt. De uitslagen van 1962 waren uitzonderlijk te noemen voor de Nederlandse zwemmers. Later zal blijken dat in Leipzig een ‘gouden generatie’ had deelgenomen aan het EK.
Ada Kok in actie.
Europese kampioenschappen
Deze vonden tot 1981 om de vier jaar plaats, daarna is men overgegaan naar eens in de twee jaar hierdoor was de afstemming met de wereldkampioenschappen beter. Het EK van 1966 was in Utrecht. In Nederland had dit zwemtoernooi nog nooit plaatsgevonden. Prins Bernhard, beschermheer van dit toernooi, zou het evenement openen maar was op vakantie en hiervoor onderbrak hij zijn vakantie niet. Tijdens dit toernooi werden de resultaten alleen door zwemsters behaald. Ada Kok en Betty Heuvels behaalden de gouden medaille op respectievelijk 100 meter vlinderslag (Ada Kok) en 400 meter wisselslag (Betty Heuvels). Een zilveren medaille op de 400 meter vrije slag was eveneens voor Ada Kok. De estafetteploeg op de 4x 100 meter wisselslag veroverden de gouden medaille en een bronzen plak lag klaar voor de estafetteploeg 4x 100 meter vrije slag.
In de medaillestand eindigde de Nederlandse ploeg toch nog als derde. Het aantal medailles was beduidend minder dan de zestien stuks in 1962. Nu waren het er vijf waarvan drie gouden, één zilveren en één bronzen medaille. De zwemploeg van de DDR eindigde boven Nederland. Dit was te danken aan de vele medailles die door de Oost-Duitse vrouwen bijeen gezwommen waren. Dit in tegenstelling van vier jaar daarvoor waar Nederland de boventoon voerde. Vanaf 1966 zouden steeds meer medailles behaald gaan worden door Oost-Duitsland zowel bij de vrouwen als bij de mannen. In deze jaren viel het op dat ook zwemmers en zwemsters uit de Sovjet- Unie steeds meer medailles bijeen zwommen. De hegemonie, niet alleen in de zwemsport, was overgenomen door deze beide communistische landen. Bij de Europese zwemkampioenschappen tussen 1970 en 1989 eiste de Oost-Duitse zwemploeg steeds weer de eerste plaats op.
Vermeend dopinggebruik
Sport een dictatuur binnen de dictatuur van de DDR. Later bleek wat de oorzaak was van de vele successen in veel takken van sport, in dit geval de zwemsport. Sport was in de DDR heel belangrijk, internationaal kon het land zich hierdoor laten gelden. Kinderen werden heel jong gescout voor de sport die bij hun lichaamsbouw paste. Zij werden getraind en gedrild maar omdat dit niet genoeg was werd systematisch doping toegediend. Voorrang kregen de ‘medaille intensieve sporten’, minimale inzet, maximale oogst! Deze sporten waren o.a. zwemmen, kanovaren, wielrennen, atletiek en de winterspelen. Circa drie procent van de schooljeugd werd gescout voor dit systeem. Twee jaar na de val van de Muur in 1989 kwam de waarheid aan het licht met betrekking tot de sportprestaties in de verschillende sportdisciplines. In 1991 publiceerde microbioloog Dr. Werner Franke, samen met zijn vrouw, Doping: Von der Forschung zum Betrug. Zij hadden de vele Stasi-archiven bestudeerd en ze ontdekten dat zo’n tienduizend Oost-Duitse atleten, waaronder zwemmers en zwemsters, deelgenomen hadden aan een geheim dopingprogramma. Dit dopingprogramma kwam vanuit de overheid en de Stasi was hierbij de waakhond. Stelselmatig werden hormoonpreparaten, waaronder anabole steroïden en testosteron, toegediend. Bij met name jonge vrouwen ontwikkelden zich mannelijke kenmerken zoals o.a. haargroei en verdieping van de stem. Veel sporters kampten later met psychische problemen en velen waren lichamelijk afgetakeld door o.a. leverfalen, nierproblemen en slijtage van botten en gewrichten. Ook depressies kwamen voor met zelfs neiging tot zelfdoding. Nadat het schandaal door Dr. Franke aan het licht was gebracht werden veel sportartsen- trainers en- functionarissen schuldig bevonden. Zij waren schuldig aan onherstelbaar lichamelijk letsel aan, na de val van de Muur, van Duitse sporters. De Duitse regering richtte in 2002 een humanitair fonds van twee miljoen euro op ten behoeve van deze dopingslachtoffers. In 2016 werd opnieuw een fonds opgericht. Dit voor sporters waarbij de gevolgen van doping pas later aan het licht kwamen.
Ongelijke strijd
In de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw was de strijd om de medailles een ongelijke strijd. De Oost-Duitse en Sovjet atleten sleepten bijna alle gouden en zilveren medailles binnen. Op het EK in Barcelona in 1970 behaalde Bob Schoutsen een medaille; brons op de 100 meter rugslag. De Nederlandse zwemsters waren in zeven zwemfinales aanwezig dat éénmaal zilver en tweemaal brons opleverde. De Oost-Duitse zwemploeg werd eerste in het medailleklassement met vierendertig medailles totaal. Alle ereplaatsen waren door hen ingenomen. Met drie “plakken”stak de elfde plaats van Nederland hierbij schamel af. Ook bij het volgende zwemkampioenschap van 1974 in Wenen was binnen de zwemsport de hegemonie duidelijk.
Ulrike Richter 3x goud
De Oost-Duitse zwemmers en met name zwemsters zwommen weer alle ereplaatsen bij elkaar. Langzamerhand begon men zich wel af te vragen dat dit niet mogelijk is zonder stimulerende middelen. Alleen het bewijs was moeilijk boven water (toepasselijk bij de zwemsport) te krijgen. Een nieuwe generatie zwemmers en zwemsters kreeg te maken met een ongelijke strijd. Tot deze nieuwe generatie behoorde Enith Brigitha, een zwemtalent dat meer eremetaal had kunnen halen tijdens dit toernooi. Maar zoals velen moest zij het tijdens dit kampioenschap stellen met eenmaal zilver en eenmaal brons op de 100 en 200 meter vrije slag. Op de 100 en 200 meter rugslag scoorde zij brons beide keren achter Ulrike Richter en Ulrike Tauber. Ook werd door haar nog zilver behaald met de estafetteploeg 4x 100 meter vrije slag. Acht medailles werden in dit toernooi behaald door de Nederlandse ploeg waarvan vijf door Enith Brigitha.
Een knappe prestatie, zeker gezien na wat later bleek; het dopinggebruik van Oost-Duitse atleten tussen 1970 en 1989. Conny van Bentum en Jolanda de Rover waren eveneens talenten die regelmatig naar ereplaatsen zwommen tijdens wedstrijden.
In een serie van vier afleveringen is getracht de positieve kanten van deze sport te laten zien maar ook de “donkere” periode van dopinggebruik, in dit geval door zwemmers en zwemsters uit Oost – Europese landen.
Bericht oktober 2023