‘Gezinsgeluk in Dukenburg’

Vader, moeder, wandelend tussen de lekkere hapjes. De zes, zeven en soms wel een heel voetbalelftal kindertjes huppelen vrolijk om hen heen. Als ze even afdwalen weten vader en moeder ze al snel weer onder controle te krijgen. Vader en moeder hebben ervaring in het opvoeden van de kleintjes, dat kun je wel zien. Het verwondert je niet dat ze al jaren samen zijn. Vreemdgaan of van partner ruilen is er niet bij. Alleen als een partner komt te overlijden heeft de weduwe of weduwnaar al heel snel een nieuwe partner.

Ze gaan graag met anderen om, vooral ook omdat ze samen in een groep sterk staan. Ze kunnen elkaar waarschuwen als er indringers komen, die al of niet met kwade bedoelingen de rust komen verstoren. Waar zie je al dat gezinsgeluk? Gewoon, hier in ons Dukenburg. In de waterpartijen en op de grasvelden waggelen en huppelen de grauwe ganzen met hun pulletjes, eerst klein en donzig, later steeds meer het evenbeeld van de ouders, in groten getale rond. Grauwe ganzen zijn lichtbruin van kleur, wat wit aan de achterkant van de vleugels en een forse oranje snavel, die nog het meest aan een wortel doet denken.

Meer grauwe ganzen

Grauwe ganzen zie je steeds meer.

 Het is dan ook een van de meest succesvolle broedvogels in Nederland. Het aantal grauwe ganzen neemt de laatste jaren flink toe. Tussen 1900 en 1950 verdween de grauwe gans als broedvogel bijna helemaal uit Nederland. Er waren onvoldoende plaatsen waar ze zich konden vestigen en er werd driftig op gejaagd. Ganzen houden van waterrijke gebieden met beschutting en grasland om te kunnen grazen Een waterpoel, riet om je in te verstoppen en gras om te eten (en een jachtverbod) zijn ideaal. Die gebieden waren er niet zoveel dat de grauwe ganzen zich konden vermeerderen. In de winter kwamen en komen er meer ganzen in Nederland voor omdat grauwe ganzen uit Noord en Oost-Europa afzakken naar het zuiden. Steeds meer ganzen vinden de omstandigheden hier zo goed dat ze helemaal niet meer weggaan. Ze blijven het jaar rond in Nederland.

Jachtverbod wilde vogels

Vanaf 1970 werd geprobeerd om het aantal van deze mooie vogels uit te breiden. Behalve langs de grote rivieren en in het Deltagebied kwamen de Oostvaardersplassen en de Friese water- en weidegebieden in beeld. Er werden grauwe ganzen uitgezet en het jachtverbod, alle wilde vogels zijn in Nederland beschermd, hielp een handje mee. Dat bleek een succesverhaal. In 1977 werden 150 broedparen in Nederland geteld, in 2020 waren dat er 106.000. De laatst bekende cijfers geven aan dat er in de winter, als ook de noordelijke ganzen in ons land zijn, 600.000 ganzen in Nederland zijn, waarvan driekwart hoort bij de soort grauwe gans. Het succes is zo groot dat de nadelen van al dat ganzengeluk menig boer te veel wordt. Al dat gras dat wordt opgegeten, al die ganzenpoep, dat levert veel schade op. Elke provincie broedt dan ook op maatregelen om de overlast zoveel mogelijk te beperken. Voor degenen die geen overlast van ganzen ondervinden: geniet vooral van al die prachtige volwassen vogels met hun aandoenlijke kleintjes.

Bericht juni 2023

menu