Joodse oorlogsslachtoffers deel 2
In zijn boek Voor Joden verboden beschrijft Frank Eliëns alle Nijmeegse Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord. In de Dukenburger verschenen enkele van deze portretten.
Klooster Berchmanianum van de Jezuïeten aan de Houtlaan, circa 1935
Elias den Arend
Op 25 april 1941 vestigden zich in Nijmegen aan de Observantenstraat 15 Elias den Arend en zijn vrouw Franziska Pollauf. Elias was op 2 mei 1895 in Rotterdam geboren. Franziska werd op 12 oktober 1902 in Wald (Oostenrijk) geboren. Franziska was niet-Joods en Rooms-Katholiek, waardoor Elias behoorde tot de categorie gemengd gehuwd Joden die in principe en aanvankelijk gevrijwaard zouden blijven van deportatie.
Een val.
Omstreeks 25 augustus 1942 kreeg het echtpaar Den Arend bezoek van een hen onbekende man die zich voorstelde als Jacob van Spier. Die vertelde dat hij wilde onderduiken en dat hij een veilige plaats zocht om zijn geld in veiligheid te stellen. Hij had begrepen dat Den Arend over contacten zou beschikken die mogelijk zijn geld in bewaring wilde nemen. Van Spier, die met Peter Hooge en Gerrit C. Gerritsen (laatstgenoemden werkten voor de Sicherheitsdienst) veel voor de Nijmeegse politie werkte bij het verraden van verzetsmensen en Joden, zette een val op voor Den Arend.
Hulp bieden.
Hooge ging op een niet bekende dag na spertijd naar Den Arend om zijn hulp in te roepen bij het zoeken naar een onderduikadres. Den Arend had in Nijmegen pogingen ondernomen om een onderduiknetwerk op te zetten en zou ook hulp kunnen bieden bij het vluchten naar buitenland. Hooge deed zich voor als een in Nijmegen ondergedoken Jood en adviseerde Den Arend voordat ze onderweg gingen zijn Jodenster af te doen. Zo gingen ze te voet onderweg richting Malden. Daar zou Den Arend geld en goederen ontvangen die hij in bewaring zou nemen. Ter hoogte van de hoek St. Annastraat-Scheidingsweg werden Hooge en Den Arend gearresteerd door de commissaris van politie Van Dijk en agent G. Wanders. Ook Gerritsen was bij de arrestatie betrokken, evenals Obersturmführer Karl Herfuhrt. Hooge kreeg, zo was het plan, de kans te ‘ontsnappen’. Den Arend werd door Van Dijk en Herfuhrt overgebracht naar het klooster Berchmanianum van de paters Jezuïeten aan de Houtlaan, dat in 1942 was genaast door de Duitsers. Herfuhrt had daar de leiding over een dependance van het Lebensborn-project. In het klooster was een Mütterheim gevestigd waar geselecteerde arische vrouwen bezwangerd zouden worden door elitesoldaten van de SS om zo ‘raszuivere’ kinderen te krijgen, geheel overeenkomstig de filosofie van Adolf Hitler. Ondanks het feit dat het Mütterheim in Nijmegen operationeel was, heeft het nooit als zodanig gefunctioneerd. Herfuhrt vertrok later naar het kasteel Wégimont bij Luik waar hij een Mutterheim leidde dat wel kinderen voortbracht naar Hitlers wens.
Verhoord.
In het klooster aan de Houtlaan werd Den Arend door Van Dijk en Herfuhrt verhoord. Uiteraard kon en wilde hij niets van het hem ten laste gelegde bevestigen. Om het opgezette spel geloofwaardig te houden werd Hooge opnieuw ‘gearresteerd’ en met Den Arend geconfronteerd. Ook deze confrontatie leidde niet tot een verklaring van Den Arend. Van Dijk, Wanders en Hooge onderzochten daarop het huis van Den Arend aan de Observantenstraat. Daar werd echter geen belastend materiaal aangetroffen. Het gezelschap ging vervolgens weer terug naar de Houtlaan waar SS-soldaten Den Arend treiterden en hem, alsof het een exercitieoefening was, door een vijver bij het klooster liet lopen. “Dit werd als een lolletje beschouwd omdat de jood verteld had dat hij soldaat was geweest”, aldus agent van politie Wanders die Den Arend beschreef als een “onooglijk klein ventje.” Telkens als Den Arend iets gevraagd werd sprong hij in de houding en klapte met zijn hakken tegen elkaar ‘waardoor hij zich gewoon belachelijk maakte’, aldus Wanders.
Op transport.
Commissaris Van Dijk had geen enkele grond om Den Arend te arresteren, maar omdat deze zonder ster én na spertijd op straat liep, werd hij op 17 september als straf overgebracht naar Westerbork. Daar werd Den Arend, als ‘strafgeval’ de volgende dag op transport gesteld naar Auschwitz waar hij op 47-jarige leeftijd op 31 december 1942 werd vermoord.
Echtgenote.
Mevrouw Den Arend overleefde de oorlog en keerde op 3 december 1945 terug naar haar geboorteland Oostenrijk.
Tekst: Frank Eliëns
Geplaatst juni 2021