Een moerassig gebied heette vroeger een broek. Sommige bewoners zullen nog wel eens ondervinden dat ze hun broek moeten optrekken. Zeker op kwelplaatsen, zoals de Wollewei, zo drassig kan het hier soms nog zijn. Met al die vijvers en plassen hebben we in Dukenburg heel wat water in huis. En onder de huizen lag lang geleden het vlechtend, later meanderend rivierensysteem van de Maas en de Rijn dat in het Dukenburgs grondgebied zijn sporen heeft achtergelaten. Duidelijke voorbeelden kun je nog vinden in de Staddijk en bij de Geologenstrook in Zwanenveld. Bea Peeters, vrijwilligster bij IVN Rijk van Nijmegen, vertelde het een en ander.

Gebouwd op rivierklei en zand
Tijdens de een-na-laatste ijstijd kwam het ijs vanuit Scandinavië tot aan Nijmegen. Vanuit het noorden stuwde het ijs de grond op en vormde zo heuvels. Toen aan het einde van die ijstijd (ongeveer 130 duizend jaar geleden) het ijs smolt ten oosten van Nijmegen werd zand en grind door het smeltwater meegenomen en richting het westen in een waaier, de spoelzandvlakte, afgezet. In de laatste ijstijd, die zo’n 90 duizend jaar geleden begon, heeft het ijs ons land niet meer bereikt. Het was wel erg koud, de ondergrond was constant bevroren en Nederland was een soort poolwoestijn. Aan het einde van de laatste ijstijd hebben de rivieren de Maas en de Rijn gezamenlijk een vlechtend rivierensysteem gevormd. De rivieren hebben een deel van de bovenlaag weggespoeld en veel rivierklei en zand afgezet.
De grens tussen de spoelzandvlakte en de rivierafzettingen loopt ongeveer waar Zwanenveld ligt. Zo’n riviertje stroomde waar nu de eikenlaan is bij de Geologenstrook in Zwanenveld. Ook park Staddijk is gelegen waar voorheen dit vlechtende rivierensysteem lag. Deze restanten zijn nog in enigerlei vorm bewaard gebleven bij de bouw van Dukenburg.
Afwatering uit de middeleeuwen
Tienduizend jaar geleden werd het rivierensysteem meanderend, kronkelend van karakter en zette klei af. Net als de Maas, die tot ver in de middeleeuwen het gebied overstroomde. In de loop van de eeuwen zijn de kleine riviertjes verveend doordat ze vol met planten kwamen en dichtslibden. In de middeleeuwen was bij het eikenlaantje al een wetering ter afwatering gemaakt, met een dijkje er langs, lopend vanaf kasteel Den Dukenborch. Sporen daarvan zijn nog zichtbaar. Dukenburg zelf bleef echter een grotendeels moerassig gebied met zware klei, een grondsoort die weinig doorlaatbaar is. Hemelwater krijgt daardoor geen kans om snel te worden opgenomen. Vandaar dat al vroeg in de veertiende eeuw met afwateringsloten werd begonnen om grasland en akkerbouw en nog later fruitteelt mogelijk te maken. Door de aanleg van het Maas-Waalkanaal werd ook water onttrokken aan Dukenburg.
Waterpartijen in vogelvlucht
Voor de ontwatering van het natte Dukenburg zijn tijdens de bouw vijvers aangelegd. Maar al veel vroeger bij het in cultuur brengen van het moerassige gebied werden weteringen gegraven ter afwatering. De Nieuwe Wetering langs de Staddijk is van rond 1400. Het water van de Wetering mondt uit bij het gemaal in Appeltern in de Maas. De oudste nog aanwezige afwateringssloot uit 1350 is te vinden langs het Kraaienbosje in park Staddijk. De Teersen was een riviertje ter hoogte van Tolhuis. Een deel daarvan is nog te zien. Vandaar de naam Teersdijk. De afwatering van de Wetering vond vroeger hierop plaats, zo laten oude kaarten zien. Het uitgegraven Grand Canal hoorde bij landgoed Duckenburg.
Het Maas-Waalkanaal werd in 1927 geopend
De Berendonck is een uitgegraven watergebied ten behoeve van zand- en grindwinning, nu een recreatieve waterplas.
De Overasseltse en Hatertse Vennen hebben zich gevormd op een weinig doorlatende rivierkleilaag. Daarop kwam een laag stuifzand van de destijds drooggevallen Maas, waarin wind voor reliëf zorgde en regen voor het water.
Dukenburg met omgeving mag je echter nog gerust het Waterrijk van Nijmegen noemen. We hebben in Nijmegen toch ook een Waterkwartier! Overigens, van bewoners hoorden we laatst dat als het daar nat wordt, het aan de Maas (en niet de Waal) ligt, die ook Dukenburg nat hield.
Bericht (oorspronkelijk 2009) geplaatst juni 2023