Zondag 10 april zijn de eerste drie straten in Nijmegen opgesierd met 16 zogenaamde Stolpersteine, oftewel struikelstenen. Klik hier voor ‘Zestien stenen’ . Betonnen steentjes van 10 bij 10 centimeter die de stoep of trottoirtegels vervangen op plekken waar in de Tweede Wereldoorlog Joden woonden die opgepakt, gedeporteerd of vermoord zijn. In een enkel geval wist men te ontsnappen en onder te duiken. De bovenkant van de stenen heeft een geel messing plaatje met daarop de naam van het slachtoffer. Het gaat deze eerste keer om twee panden aan de Stikke Hezelstraat, een huis aan de Lange Hezelstraat en een pand aan de Begijnenstraat. Hierbij blijft het niet, want het streven is om op deze manier meer dan 450 oorlogsslachtoffers te herdenken.
Oorlog in Nijmegen
Een van de initiatiefnemers van deze Stolpersteine is Willem Oosterbaan.
Samen met zijn oude studievriend Leo van den Munkhof is hij ook verantwoordelijk voor de website www.oorloginnijmegen.nl, welke nu ruim twee jaar in de lucht is. Willem deed ruim dertig jaar geleden al onderzoek in allerlei archieven en nu de laatste vijf jaar weer heel intensief samen met Leo, om meer te weten te komen over het lot van de Joden in Nijmegen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Wester zocht Willem op in zijn woning aan de Voorstadslaan.
Linkse activist
“Ik ben zo’n zeventig jaar geleden geboren en opgegroeid in Venray”, begint Willem. “In 1970 ging ik in Nijmegen Nederlands studeren samen met Leo van den Munkhof, met wie ik ook afstudeerde. Samen schreven we een scriptie over de sociale verhoudingen in de Nederlandse mijnstreek. Achteraf had ik misschien beter geschiedenis kunnen gaan studeren, want die interesse was er zeker ook.” Willem deed veel vrijwilligerswerk, want de banen lagen voor een afgestudeerde Neerlandicus niet voor het oprapen. Hij was actief in allerlei comités die zich bezighielden met de politieke situatie in landen in Zuid-Amerika. Hij was al bij de eerste bezettingen op de universiteit, acties tegen kernenergie, de Pierson, kortom hét prototype van de linkse activist in die jaren. Hij ging ook Nederlands geven aan buitenlandse gastarbeiders en studenten. Om zijn kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, maakte hij zich snel het Italiaans eigen en ging ook daarin lesgeven. Met het vertalen van teksten en tolken naast het lesgeven, allemaal losse opdrachten, was Willem een zzp’er avant la lettre.
Lou de Jong
“Die fascinatie was er al heel lang”, gaat Willem verder. ‘Mijn ouders en hun kinderen zaten in schuilkelders tijdens de oorlog en moesten uiteindelijk uitwijken naar België. Ik keek naar De Bezetting van Lou de Jong en las de boeken van Jacques Presser, die in de jaren vijftig al over de Jodenvervolging in Nederland schreef. Toen ik eind jaren tachtig in Nijmegen voor het eerst in de archieven dook, kwam ik tot de ontdekking dat veel publicaties zich focussen op het bombardement in 1944 en Market Garden, maar dat er over de Jodenvervolging in Nijmegen nauwelijks onderzoek bestond.”
Een ongelukkige val uit de kersenboom achter het huis maakte dat Willem vervroegd met pensioen ging en vooral de laatste vijf jaar vaker in de archieven aan de Mariënburg te vinden was dan thuis. ‘In 2019 resulteerde dat onder andere in een bijdrage in het blad van Numaga, de historische vereniging in Nijmegen”, vertelt Willem. ‘Het ging over de Joodse school. In de zomer van 1941 werden alle Joodse kinderen van hun school afgehaald en moesten naar een speciale Joodse school. Het ging om 46 kinderen die terecht kwamen in een pand naast het Kolpinghuis. Nu zit daar café Life. Ze hebben er ruim een jaar gezeten. Ze zijn daarna bijna allemaal afgevoerd naar een concentratiekamp en nooit meer teruggekomen.”
Razzia’s
Al eind jaren tachtig deed Willem onderzoek naar de diverse razzia’s in de stad. “Er waren diverse kleinere razzia’s, maar de grootste was op 17 november 1942. Daarbij werden 196 mensen opgepakt. Ze werden eerst afgevoerd naar Westerbork. We kwamen declaraties van etensbonnetjes tegen van agenten die ze naar Westerbork brachten. Bijna allemaal kwamen ze daarna in Auschwitz terecht. Maar vier mensen hebben het overleefd. Een daarvan was Tauber, die bij Smitweld werkte: een bedrijf dat ook zakendeed met de Duitsers. Omdat ze zeiden dat Tauber in het productieproces niet gemist kon worden, werd hij vrijgelaten. In dit geval had de gemeente Nijmegen een gedetailleerde lijst met de namen van mensen die bij die grote razzia opgepakt waren. Door de jaren heen hebben we denk ik wel vele duizenden stukken opgevraagd, bij het NIOD, het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, maar ook bij onder meer de provinciale archieven in Arnhem en Utrecht, het Nationaal Archief in Den Haag en het ITS in het Duitse Arolson. Vroeger moest je je door al die kaartenbakken heen worstelen, nu gaat het een stuk makkelijker omdat veel inmiddels gedigitaliseerd is. We maakten zoveel mogelijk foto’s voor zover dat mocht en werkten dat thuis verder uit.”
Lokhorst
Er is een uitstekende geschiedenisleraar verloren gegaan aan Willem. Hij verhaalt het ene na het andere historische feit. Wat gebeurde er bijvoorbeeld met de huizen van de Joodse mensen die gedeporteerd werden? “De burgemeester moest bij razzia’s het oppakken organiseren,” vertelt Willem. ‘Tot 1942 zat hier Steinweg, hij werkte met de bezetter mee en werd na zijn pensioen opgevolgd door Van der Velden, die na één jaar weer werd vervangen door de NSB’er Lokhorst. Huizen die noodgedwongen door bewoners waren verlaten werden in beslag genomen. Er werd een bedrijf ingehuurd, Van Wezel, maar ook Verkroost, dat de inboedel ophaalde en opsloeg. Dat deden ze bij Unitas, toen nog op het Valkhof en in de synagoge. Van daaruit gingen de inboedels naar Duitsland, ook het goud en geld. Het geld, goud en andere waardepapieren ging naar de bank Lippmann. Een van oorsprong Joodse bank, maar onteigend door de Duitsers en omgezet in een roofbank.’
“De huizen werden vaak verkocht. Ook die opbrengst ging naar de Lippmannbank minus een flinke provisie voor de directeur, die de huizen onder beheer had gekregen. Voor Nijmegen en wijde omgeving was dat makelaar Claase. H. Paes, een topman bij de NSB in Nijmegen. Hij kocht op deze manier zo’n vijftig huizen op. Hij woonde zelf aan de Berg en Dalseweg 91. Met name Lokhorst benoemde veel NSB’ers in een belangrijke ambtenarenfunctie. Marinus Verstappen was in Nijmegen de beruchtste Jodenvervolger. In Nijmegen-West woonden relatief weinig Joden.”
NSB
Wat weet Willem van het verzet in Nijmegen- West? “Er waren veel onderduikadressen zoals aan de Molenweg, Tweede Oude Heselaan, Bronsgeeststraat, Wolfskuilseweg, Emmalaan en Weurtseweg. Het verzet kende veel netwerken waarvan een aantal in West, maar veel is achteraf nooit goed uitgezocht. In de NYMA werd in de oorlog een proteststaking georganiseerd. Naast de NSB waren er aanvankelijk veel kleinere rechtsextremistische groepjes. Een aantal daarvan ging op in de NSB. Tijdens de oorlog paradeerde die nietsontziend door de straten. Ze waren gewapend met knuppels en wanneer iets ze niet beviel, sloegen ze erop los. Ze controleerden ook of de bordjes ‘verboden voor Joden’ wel goed zichtbaar in cafés en restaurants opgehangen waren. Er waren soms massale demonstraties tegen de NSB, want ze waren zeker niet populair. Ooit was er een betoging van zeker duizend mensen, die overigens bruut uit elkaar geslagen werd.”
Terug naar de Stolpersteine. De eerste Nijmeegse struikelstenen zijn opgedragen aan de familie Minco in de Lange Hezelstraat, de familie Vrengel en Maas in de Begijnenstraat en aan Helena Egger, Hildegard Kroon en de familie Voltijn in de Stikke Hezelstraat.
Meer over de stenen én de oorlog in Nijmegen vindt u op www.stolpersteine-nijmegen.nl en www.oorloginnijmegen.nl.
Artikel overgenomen uit ‘De Wester’ april 2022.
De Dukenburger juli 2022