‘De omgeving vormt de wijk, sociaal en economisch’

“Het is pijnlijk om te merken dat de wijk waarin je bent opgegroeid zo verwaarloosd is.” We spreken Toine Heijmans, nu al 30 jaar journalist bij de Volkskrant en auteur van verschillende romans en verhalenbundels. En niet te vergeten sinds kort trotse winnaar van de prestigieuze Franse letterkundeprijs de ‘Prix Médicis Etranger’.
Zijn jeugd bracht hij door in Dukenburg. Eerst kort in Aldenhof en daarna in Weezenhof.

“Er is een groot verschil tussen toen en nu. Wij kwamen vroeg in de wijk, zeg 1970. Toen was alles nog in opbouw en er heerste een toekomstgerichte sfeer. Dat was natuurlijk ook te danken aan het idealistische gedachtegoed dat in die tijd ook, en misschien vooral, in Nijmegen, opgeld deed.”

Toine beschrijft in geuren en kleuren wat er allemaal mogelijk was in die tijd en wat een paradijsje het was voor kinderen. “Zo’n 12 jaar geleden heeft filmmaker Suzanne Raes (ook Weezenhof) daar nog een mooie documentaire over gemaakt waarin ik ook mijn opwachting maak. Klik hier voor de documentaire. Het ging zelfs zover dat wij als kinderen, leden van de VVK, de Vereniging Voor Kinderen, nog gedemonstreerd hebben voor toelating in de medezeggenschapsraad van de Samenspel school (toentertijd tussen Weezenhof en Malvert red.).   En met succes! Er kwamen twee kind-afgevaardigden in de medezeggenschapsraad. Dus ik als 9-jarige ’s avonds op m’n fietsje naar de vergadering. Schitterend toch?”

Die tijd heeft Toine ervaren als vooral heel erg vrij. ‘Ik herinner me dat ik heel vaak aan het crossen was tussen de, deels in aanbouw zijnde, huizen. Het was óns terrein. En daarbij natuurlijk allerlei dingen uithalen die horen bij die leeftijd’. De ouders van de kinderen waren jonge mensen, meestal net afgestudeerd aan, vaak, de universiteit en idealistisch. Ook in de opvoeding stonden idealen en vrijheid hoog in het vaandel. Antiautoritair, geen dwang en zelfstandigheid voor de kinderen.


Kernwapens de wereld uit

“Bij ons thuis werd er nooit gepraat over wat je als kind later zou moeten worden. Dat zou het leven en je eigen karakter wel uitwijzen. We moesten gewoon “goede mensen” worden met oog voor de rest van de wereld en bijvoorbeeld, ook toen al, het milieu.”

Als kind maakte je zo van alles mee. Niet alleen dat je ouders de auto vol hadden geplakt met stickers “Neutronenbom, vergeet het maar” en ‘Kernwapens de wereld uit’, maar ook gingen de kinderen mee naar demonstraties. “We waren bijvoorbeeld te vinden bij de kerncentrales in Kalkar (in aanbouw) en Dodewaard om tegen kernenergie te demonstreren. Achteraf kun je je afvragen of dat wel helemaal in de haak was, want ook toen al werd er door de overheid gretig gebruik gemaakt van waterkanonnen.”

Al met al was het een wereld met twee gezichten. De strijdbare kant, maar ook een wereld van volledige beschutting, bescherming en rust. “Het heeft relatief kort geduurd, maar voor ons was dit het wereldbeeld: vrijheid, beschutting en dus veiligheid. We hadden niet het gevoel dat dat ooit zou veranderen, ondanks het feit dat eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, de eerste tekenen van extreemrechts al zichtbaar werden.”
Die leefwereld heeft volgens Toine tot gevolg gehad dat de jongeren van die tijd, in ieder geval in Weezenhof, alles van de “zachte” kant benaderen. En dat terwijl Nijmegen eigenlijk bekend stond om de “harde” linkse strijd zoals bij de Pierson-rellen in 1981.
“Vergeet niet dat in die tijd Nijmegen een erg arme stad was. Ik mocht niet op de Waalkade komen of in de benedenstad. Daar was het armoe troef en relatief gevaarlijk om rond te lopen als kind. Dukenburg, en met name Weezenhof, was daarin een welgesteld schiereiland.”
Ik schrik me rot van winkelcentrum Weezenhof

Toine is ervan overtuigd dat juist dat zachte in deze tijd weer broodnodig is in de harde wereld met steeds minder respect voor elkaar.

Dat tijden veranderen ziet Toine als hij weer in Nijmegen is en Weezenhof binnenrijdt.
“Ik schrik me iedere keer weer kapot als ik dat winkelcentrum er zo bij zie liggen. Voor ons als kind was dat één van de belangrijkste plekken van de wijk. Daar hingen we wat rond of haalden een frietje of zo. En ik denk steeds als ik daar kom: ‘nu zal het toch wel eens een keer in ieder geval opgeruimd zijn’, maar nee, niets van dat al. Ik vind het een grote schande dat je het middelpunt van een wijk zo kunt laten vervallen en niet even, maar al vele jaren lang.”


Meijhorst aantrekkelijk woongebied

Het feit dat het terrein van een projectontwikkelaar is, ontslaat volgens Toine de gemeente geenszins van de verplichting de wijk leefbaar te houden, zeker als het om het belangrijkste deel van de wijk gaat voor sociale contacten. “Hoe kún je nou als politiek en als gemeente dit zo laten gebeuren? Ik vrees dat de reden is dat er in de afgelopen jaren alleen naar het noorden gekeken is, naar de eigen ontwikkelingen aan de westkant en de benedenstad.” De zuidelijke wijken zijn daarbij, naar zijn stellige overtuiging, volledig uit het oog verloren. “Vanmiddag nog zag ik de overgebleven snackbarhouder in Weezenhof proberen de boel een beetje aan te vegen. En dan tegelijkertijd twee emmers legen die onder het lekkende dak van de (vroegere) galerij stonden. En dat terwijl alles één grote puinzooi is en blijft, wát je ook probeert schoon te houden.” Het is de kern van de wijk, het eerste dat je ziet als je Weezenhof binnen komt rijden. “Hoe wil je zo’n wijk sociaal en economisch dan op peil houden, dat kan zo helemaal niet.”

Toine ziet dat bijvoorbeeld in Meijhorst de zaken wél, in ieder geval qua aanzicht, veranderd zijn. “Het is een heel verschil als je nu Meijhorst binnenrijdt en je ziet het nieuwe winkelcentrum, de Schakel en de Horizon. Dat is een heel ander aanzicht en maakt de wijk uiteindelijk ook aantrekkelijk als woongebied. Daarmee los je niet meteen de sociale problematiek op die er nog heerst, maar het is bijna randvoorwaardelijk om de omgeving op orde te hebben.”

Dukenburg is een prachtig stadsdeel

Na een periode in de Bijlmer, woont Toine nu op IJburg, zeg maar een nieuwbouw-Weezenhof van Amsterdam. “In de Bijlmer waren geen cafés, op IJburg barst het er van. Dat soort dingen heb je gewoon nodig voor het welbevinden in de wijk. Lees ik laatst dat het laatste café in Dukenburg, dat in Weezenhof, pas geleden gesloten is. Dat zegt ook heel veel. Namelijk dat niemand het aandurft om hier zoiets te beginnen.”

Als we het toch over leefbaarheid hebben: “Het is heel vreemd dat overal, ook in Nijmegen, bij nieuwbouwprojecten altijd gedacht wordt aan gebouwen die geschikt zijn voor bewoning door ouderen én jongeren. We zorgen ervoor dat iedereen, bijvoorbeeld in de Waalsprong, zou kunnen samenleven in zo’n woonvorm. Kennelijk is de brug over het kanaal dan te hoog om zoiets ook in Dukenburg te realiseren.”

Dukenburg is een prachtig stadsdeel vindt Toine. Ruim, groen en vlakbij het, volgens hem, mooiste natuurgebied van Nederland de Hatertse- en Overasseltse vennen. Veilig voor kinderen en dicht bij de stad. “Iedereen wil in Nijmegen en omgeving wonen. Dat zie je wel aan de huizenprijzen. Dan heb je zo’n mooi gebied hier met heel veel potentie en dan haakt dat er niet bij aan. Dat vind ik heel zwart.”

“Ik ben nog steeds geen ras-Amsterdammer”

Toine wilde al vanaf zijn zevende jaar de journalistiek in. Hoewel bij een studie Geschiedenis het niet zo voor de hand lag, was het dus geen verassing dat hij stage ging lopen bij het Nijmeegs Dagblad (de oudste krant van Nederland samen met het Haarlems Dagblad) en de Arnhemse Courant. Hij bleef daar hangen als freelancer en ging uiteindelijk toch voor de landelijke journalistiek. “Het werd gelijk de Volkskrant. Ik was pas vierentwintig. Amsterdam was een hele andere omgeving dan ik kende. Andere stad, andere mensen, andere sfeer. Het was wennen en als ik eerlijk ben: ik ben nog steeds geen ras-Amsterdammer, eigenlijk steeds minder. Bij de krant was het natuurlijk machtig om te mogen werken met de mensen die ik al kende uit de Volkskrant. Sta je daar met zo’n topjournalist bij de koffieautomaat het over de wereld te hebben. Het was, en is nog steeds, fantastisch.”

Het schrijverschap heeft Toine heel lang proberen tegen te houden. “Het is goed geweest om dat toch op te pikken, want als je je dag in dag uit in zo’n journalistieke omgeving bevindt waar je je met elk nieuwtje bezighoudt in alle hectiek, is het ook wel eens goed om op een andere manier te schrijven. Op de krant mag je alles, maar één ding niet en dat is alles verzinnen. Als romanschrijver mag ik dat wel. Ik was eerst bang dat dat door elkaar heen ging lopen, maar dat gebeurt, grappig genoeg, juist niet. Op de krant ben ik nog minutieuzer geworden (check, check dubbelcheck) en door de krant doe ik weer inspiratie op voor mijn boeken.”

Inspiratie opdoen voor de column

Voor zijn nieuwe boek, dat dit jaar nog uitkomt, heeft Toine wel een half jaar onbetaald verlof opgenomen. “Ik word ook ouder en ik merk dat ik minder dingen tegelijkertijd op mijn schouders kan hebben dan vroeger. Ik kan bijvoorbeeld niet meer tot drie uur ’s nachts door blijven tikken en om acht uur weer paraat staan.”

Toine gaat nog even naar één van de dorpen die tot nu toe geen asielzoekers wilde huisvesten. Inspiratie opdoen voor zijn column in de Volkskrant. En dan naar huis.

Bericht februari 2024

menu