Met de huismus hebben veel mensen een speciale band. Het is de eerste vogel waarmee ze kennismaakten als kind. Vooral als je in de stad woonde in de stad, sommigen hadden dan niet meer dan een balkon. Alleen duiven en mussen zag je dan. De huismus heeft daarom ook iets huiselijks. In werkelijkheid zijn ze dat ook, ze zijn heel sociaal en leven in groepen. De huismus wordt soms verward met de ringmus. Na de merel is het de meest voorkomende vogel in Nederland.
Dakpannen
Huismussen houden van een rommelige omgeving in de buurt van mensen, met struikgewas, waar schuren zijn, en bij weilanden met vee. Ze komen het meest voor in dorpen en oudere buitenwijken, met rommelige tuinen. Ze nestelen graag onder dakpannen, in gaten en spleten van gebouwen en in nestkastjes. In de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw nam het aantal huismussen sterk af. De belangrijkste oorzaak van die daling is het gebrek aan nestplaatsen door de afbraak van oude gebouwen, met hun dakpannen en kieren. De vogels broeden in nesten die op korte afstand van elkaar liggen.
Klein vogeltje
De huismus is een klein onopvallend vogeltje, een ‘schattige bal veren’, dat gemakkelijk te herkennen is. De vogel is maar 14 tot 18 centimeter lang. Hun getsjilp – in veel variaties – is kenmerkend. Ze eten zaden en insecten, maar ook groente en fruit. Het mannetje heeft een grijze kruin en een kastanjebruine nek en zijkanten. Zijn keel heeft een zwarte streep die doorloopt tot aan de borst. Het vrouwtje is bruin met zwarte strepen en haar buik is crèmekleurig. De snavel van het mannetje is donkergrijs tot zwart, die van het vrouwtje lichtbruin tot geelachtig. Je hebt twee soorten vogels die mus worden genoemd: de huismus en de ringmus. De huismus heeft dus een grijze of licht bruine kruin. Bij ringmussen is de kruin zowel bij mannetjes als vrouwtjes egaal roodbruin.
Broedende mussenkolonies
Huismussen broeden in losse kolonies, van maart tot in augustus. De huismus heeft twee tot drie legsels per broedseizoen. Elk broedsel bestaat uit vier tot zes eieren. De vogel maakt een slordig nest, dus bij voorkeur onder dakpannen en in kieren van gebouwen. Het nest bestaat uit stro, takjes, veertjes en ook hondenharen. Het vrouwtje broedt elf tot twaalf dagen, waarna de jongen nog ongeveer zeventien dagen op het nest blijven zitten. Als ze uitvliegen, worden ze daarna nog een tot twee weken gevoerd door de ouders.
Help de huismus
Ook al zie je de huismus vaak, de vogel staat wel op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels, onder andere door het gebrek aan nestplaatsen en gebruik van pesticiden. Dat betekent dat er sprake is van een flinke bedreiging. In de laatste twee decennia van de vorige eeuw halveerde het aantal broedparen. Maar je kunt dit vogeltje wel helpen, bijvoorbeeld door genoeg struiken en hagen in je tuin te planten. Mussen hebben die nodig om te schuilen. Ook klimop is heel geschikt: daarin jagen ze op insecten en zitten ze veilig. Je kunt ook een mussenflat (een grote nestkast met meerdere nestplekken) of meerdere nestkasten plaatsen.
Uitdrukkingen met mussen
- Een echte huismus: iemand die het thuis naar zijn zin heeft, geen uitgaanstype
- Leven als mussen in ’t zand: onbezorgd leven
- De mussen vallen (dood) van het dak: het is snikheet
- Iemand blij maken met een dode mus: iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn
- Zijn kruit op de mussen verschieten: zijn woorden verspillen
- Wie mussen vreest, zaaie geen koren: wie bang is voor iets, moet er zich niet aan blootstellen
- Als de hemel valt, zijn alle mussen dood: een oproep om je niet onnodig zorgen te maken voor een ongeluk
Bericht juli 2023