Chard 2022-8

‘Ethisch stelen’

Het is een mistroostige middag in Dukenburg, de regendruppels kletteren in groten getale op het fietspad. Plots voel ik dat de achterkant van mijn fiets begint te wiebelen. ‘Verdomme’, zeg ik. “Weer een lekke band.” Ik stap af en loopt met mijn fiets aan mijn zijde de werkplaats van een fietsenmaker in. Gelijk stuit ik op een reusachtige, witte poster met daarop het volgende: in de afgelopen 6 jaar zijn er in Zwanenveld 594 fietsen gestolen, dat is 99 per jaar en 2 per week. Volgens de statestieken doet slechts 30 procent aangifte. Ik moet een beetje gniffelen, de fietsenmaker heeft kennelijk een tekstverwerker die het woord statistieken met een ‘e’ tussen de ‘s’ en ‘t’ goedkeurt.

Als blijkt dat mijn band niet lek is, maar slechts opgepompt dient te worden, besef ik dat ik geen snars afweet van fietsen. Ietwat beschaamd verlaat ik de werkplaats. Niettemin blijft het lage percentage dat aangifte doet door mijn hoofd spoken. Waarom zou je geen aangifte doen als je fiets terecht komt in criminele handen?

Op weg terug naar huis zie ik dat het wijkdeel bezaaid ligt met fietsen: sommige, met name elektrische types, zien er piekfijn uit. Andere fietsen zijn daarentegen weinig meer dan een hoopje roest met een lampje. Ondanks een marktwaarde van bij benadering drie cent wordt zelfs dit laatste type fiets veelvuldig beveiligd door een ketting.

“Zou u het erg vinden als dat ding meegenomen werd?” vraag ik als iemand de ketting van zijn verroeste fiets afhaalt. “Nou ja, ik geloof niet dat deze fiets erg in trek is”, zegt hij glimlachend. “Anders neem ik wel een andere roestbak mee, ethische diefstal heet dat.”

Chard van den Berg

menu