‘Solidariteit’
Voor de Albert Heijn staat een groepje mannen te babbelen. Ze hebben flyers bij zich waar twee foto’s van Kharkov op staan. Een foto toont de stad in volle glorie, de ander is duidelijk genomen nadat de Russen hebben toegeslagen. Ontredderd en overmand door sentiment besluit ik ze een kwartje te geven.
Op de weg terug zie ik meermaals de Oekraïense tweekleur achter woonkamerramen verschijnen. Een creatieve wijkbewoner heeft een gele onderbroek onder een blauwe gehangen. Solidariteit met de medemens is de Dukenburger kennelijk niet vreemd. Alhoewel, solidariteit en betrekkelijkheid zijn niet zonder elkaar te zien. Waarom valt men in gescheurde kleren neer voor Oekraïners, maar blijft eenzelfde soort commotie uit in het geval er in Afrika een conflict van vergelijkbare of grotere omvang uitbreekt? Concreet geformuleerd: waarom hebben we medelijden met de Oekraïners terwijl we dat nauwelijks hadden met de vijfhonderdduizend skeletten onder de grond van Ethiopië en Sudan? Zeker in een wijk met de diversiteit van Dukenburg zou je verwachten dat men verder kijkt dan de beelden die het nieuws voorschotelt. Een massale hoeveelheid Oost-Afrikaanse vlaggen moet ik nog zien.
Als ik de mannen voor de Albert Heijn de volgende dag op vriendelijke toon mijn vragen stel, worden er schouders opgehaald. Een man zegt uiteindelijk: “Je voelt empathie met degenen die het dichtst bij je staan.”
Exact, denk ik. Solidariteit heeft volgens het woordenboek iets te maken met empathie en de medemens, maar voor een aanzienlijk deel is het een individuele aangelegenheid.
Chard van den Berg