Theo is verpleegkundige in de wijk, Cees is zorgtrajectbegeleider in Dukenburg en Lindenholt. Ze vertellen graag over de mensen en hun werk. Ze gaan voor een cliënt door het vuur.
Cees Waaijer is begonnen als fabrieksarbeider. Hij wilde wat anders. “Op mijn dertigste heb ik een hbo-studie gedaan”, vertelt hij. “Ik ben als vrijwilliger begonnen bij de Hulpdienst Nijmegen. Ik kon klusjes doen, bijvoorbeeld tuinieren. Na een tijdje vroegen ze of ik bij een zieke man wilde werken.” Dat deed hij. Het bleek een openbaring: “Ik wilde wijkverpleegkundige worden en volgde een opleiding. Ik heb verschillende functies gehad, onder andere teamcoachcoördinator en manager. Toen kwam het project zichtbare schakel. Ik mocht zestien uur van mijn tijd besteden om had een vrije rol: fantastisch. In 2015 waren er wetswijzigingen. Het werk werd bureaucratischer. Dat vond ik niet prettig. Toen ben ik weer wijkverpleegkundige geworden. Sinds twee jaar ben ik zorgtrajectbegeleider voor mensen die dementie hebben. Dat doe ik in Dukenburg en Lindenholt. Hier zijn vier zorgtrajectbegeleiders. In heel Nijmegen zijn er veertig.” Cees is al 31 jaar in dienst van ZZG-zorggroep. Die betaalt hem nog steeds, maar hij werkt nu voor Netwerk 100. Dat is een samenwerkingsverband van professionele organisaties welzijn, zorg, onderzoek en onderwijs in Gelderland-Zuid.
Onderaan begonnen
Theo Scholten was kok in de Doekenborg, het bejaardencentrum in Aldenhof. Hij was in dienst van de ZZG. In 2010 stopte ZZG met keukenwerk. Dat werd voortaan uitbesteed. Theo ging naar de manager. “Het enige wat we je aan kunnen bieden is een plekje in de zorg”, kreeg Theo te horen. Hij antwoordde: “Ik wil erover nadenken, maar ik ga geen voeten wassen.” Hij deed een snuffelstage. Het werk beviel goed. “Ik ben bij wijkverpleging terechtgekomen”, vervolgt Theo. “Ik zou niks anders willen. Ik doe het met passie. Ik ga elke dag fluitend naar mijn werk. Cliënten zeggen: jij bent altijd vrolijk. Ik ben helemaal onderaan begonnen. De eerste tijd reed ik met de snorfiets van Weezenhof naar Lindenholt en terug. Het enige wat ik mocht doen was mensen wassen.” Ook Theo volgde diverse opleidingen. Een managementfunctie is niets voor hem.
Theo: “Technische handelingen vind ik leuk. Ik ga voor een cliënt door het vuur.” Vroeger had Dukenburg één groot ZZG-team. Nu zijn er zelfsturende teams die samenwerken met andere disciplines in de wijk. Theo zit in het team voor Meijhorst en een deel van Zwanenveld.
Niet meer samen
Op 1 januari 2015 veranderden allerlei wetten.
Bejaardenhuizen werden opgeheven. In Dukenburg verdwenen de Doekenborg en de Orangerie. Ouderen moeten voortaan zolang mogelijk thuis blijven wonen. Alleen als mensen echt niet meer voor zichzelf kunnen zorgen mogen ze naar verpleeginstellingen. Hiervoor zijn drie nieuwe tehuizen met veel zorg gebouwd: de Wollewei in Malvert, de Horizon in Meijhorst en de Vlechting in Zwanenveld.
In bejaardencentra waren beperkte mogelijkheden om als partners samen te wonen. In de nieuwe instellingen is dat niet mogelijk. Dat kan weer wel in de Orangerie in Malvert, de Meiberg in Meijhorst en de Dageraad in Weezenhof. Hier wonen ouderen zo lang mogelijk zelfstandig. De Orangerie is verbouwd en weer geopend. Hier worden verschillende vormen van zorg geboden. Samenwonen blijft mogelijk. Bij elkaar kunnen blijven is belangrijk. Theo: “Dat je partner het huis uit moet is het ergste wat je kan overkomen. Maar soms ontkom je daar niet aan.” “Mijn doelgroep adviseer ik niet met hun partner mee te gaan”, vindt Cees. “Word een goede mantelzorger voor je partner, adviseer ik dan. Mensen met een lichamelijke beperking moeten wel samenblijven als het kan.”
Verdwalen
De wetswijzigingen hebben het niet makkelijker gemaakt. In de NRC van 28 maart beschreef gespecialiseerd journalist Jeroen Wester hoe hij in het zorgstelsel verdwaalde toen hij zijn licht-dementerende oom wilde helpen. Alleen al voor het regelen van huishoudelijke hulp had hij binnen de kortste keren met vier organisaties te maken. Voor een leek niet te doen.
Makkelijk maken
De zorginstellingen proberen het voor hun cliënten zo makkelijk mogelijk te maken.
Cees: “In Dukenburg is nu een pilot. Verschillende organisaties wijkverpleging werken samen. Mensen kunnen zich bij één nummer aanmelden.”
Theo: “Voor zorg in de wijk kunnen ze zich melden via de website www.zorginmijnwijk.nl . De aanmeldingen worden van maandag tot en met vrijdag om 13 uur besproken. Maximaal een dag later horen mensen of zorg ingezet kan worden.”
Cees: “Voor dementie krijg je een zorgtrajectbegeleider. Je hebt dan met drie wetten te maken: WMO, WLZ en de zorgverzekeraar. Voor mensen is het niet meer te begrijpen. Wij proberen hen daarbij te helpen. We halen alles voor ze uit de kast.”
Theo: “We schakelen huishoudelijke hulp, fysio- of ergotherapeuten in, maar bijvoorbeeld ook hulpverleners of vrijwilligers die belastingaangifte kunnen doen. We werken veel samen met mantelzorgers: partners, kinderen, neven en nichten. Soms vraag ik of ik de buurt in mag gaan om hulp te vinden. Laatst was er een bijeenkomst in het Huis van Weezenhof. Een deel van die wijk is een zorgzame buurt” Dat is een buurt waar jong en oud elkaar kennen en helpen. Voorzieningen en diensten zijn er voor iedereen toegankelijk. Tot nu toe is dit de eerste zorgzame buurt in Dukenburg.
Mensen leren kennen
Het einde van het leven is een onderdeel van het werk.
Theo: “We doen ook de terminale fase en het laatste gesprek. Je leert mensen echt kennen, heel bijzonder. Het komt voor dat je een band met hen opbouwt en je de credit krijgt voor je hulp in deze laatste fase. Laatst overleed, bij haar man, een vrouw in mijn armen…” Cees: “Ik vind het interessant om die mensen familie ze kent. Soms zijn wij de enigen die ze zien. Ik zou heel graag een adoptiebureau opzetten voor ouderen die geen eigen netwerk hebben.”
Cees sluit af: “In mijn werk merk ik dat de liefde tussen de mensen die ik begeleid heel belangrijk is. Daar vraag ik ook altijd naar. Vroeger was je professioneel, dan pas mens. Nu is het andersom. Er zijn heel veel goede hulpverleners. Er zijn met elkaar. Er gebeurt heel veel moois. Je kunt lachend doodgaan.” Maar ook: “In de zorg moet je gemotiveerd zijn, anders moet je ermee ophouden. Als de motivatie er is, is werken in de zorg het mooiste vak dat er is.”
Bericht mei 2023