‘Behendige vliegers’

Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die echt kunnen vliegen. Ze kunnen vliegen als vogels, maar leggen geen eieren. Ze vliegen in de nacht en vangen dan meestal veel muggen. Overdag slapen ze, ondersteboven hangend. Vleermuizen zijn sociale dieren met een voor ons verborgen nachtelijk leven.

Vliegende watervleermuis nadert holte in kolonieboom die als verblijfplaats functioneert; Flying daubenton’s bat approaches cavity in tree where it has it’s roosting site

Handvleugeligen

Vleermuizen hebben ook andere vleugels. Het zijn twee vleugels, die ontstaan zijn uit de voorpoten, waarmee ze zich actief door de lucht kunnen voortbewegen. De vleugels bestaan uit een ‘vlieghuid’ die is opgespannen tussen de vingers van hun voor- en achterpoten en hun staart. De botten van de vingers zijn heel lang en lijken op de staafjes van een paraplu. Vleermuizen worden ook wel handvleugeligen genoemd. Alle vleermuizen zijn behaard (net als de niet-vliegende muizen).

Echo

Vleermuizen maken gebruik van echo om voedsel te vinden. Om insecten op te sporen zenden ze ultrasone echogeluiden uit waarmee ze insecten of andere prooien kunnen opsporen en vangen. Die echogeluiden kaatsen tegen voorwerpen aan. De weerkaatsing van het geluid (echo) dat terugkomt vangt de vleermuis op met zijn oren. Daaraan kan hij precies de plaats en de vorm van de voorwerpen bepalen. Het voorwerp kan een huis of een persoon zijn maar ook een prooi, meestal muggen. Hij hoort het echogeluid pas op een paar meter afstand terug in zijn grote oren en moet dus snel reageren. De meeste mensen kunnen deze geluiden niet horen.

Verblijf

Vleermuizen kunnen door hun lichaamsbouw niet zelf een nest maken, een gat in een boom hakken of een hol graven. Vleermuizen zijn daarom voor hun verblijfplaatsen helemaal aangewezen op wat al aanwezig is. Ze gebruiken veel verschillende plekken om te verblijven. Voor hun verblijf kiezen vleermuizen vaak holen in bomen, gebouwen, bunkers en grotten. Ze zijn daarbij wel heel kieskeurig, ze kiezen de beste plek die voorhanden is. Ze letten daarbij op de omgeving, of het een interessant jachtgebied is, en op de ruimte zelf. De afmetingen zijn heel belangrijk: er moeten wel genoeg slaapplaatsen aanwezig zijn voor de hele kolonie.

Kraamkolonie

Vrouwtjes hebben in de zomer een eigen kraamkolonie, waar zij vanaf juni gezamenlijk de jongen grootbrengen. De kolonie gaat uit elkaar als de jongen kunnen vliegen en zelfstandig voedsel kunnen zoeken. De mannetjes wonen in de zomer alleen of in groepen, gescheiden van de vrouwtjes. De mannetjes en de vrouwtjes gaan aan het einde van de zomer naar speciale paarkwartieren, waar ze maar kort verblijven. Vleermuizen houden hun winterslaap vaak weer op andere plekken zoals bunkers en ijskelders.

Beschermd

Vleermuizen zijn beschermd. Ze zijn kwetsbaar, maar ook vanwege hun rol in de natuur zijn ze het beschermen waard. In Europa zijn alle (45 soorten) vleermuizen insecteneters en een gemiddelde vleermuis eet in de zomer wel 300 tot 1000 insecten per nacht. Veel daarvan zien we als hinderlijk (bijvoorbeeld steekmuggen) of als voor de landbouw schadelijke insecten. Het slopen of verbouwen van een gebouw, of het kappen van een boom, kan leiden tot de onbedoelde dood van tientallen en soms wel honderden vleermuizen. Omdat vleermuizen maar één jong per jaar krijgen, en veel jongen al in hun eerste jaar doodgaan, duurt het herstel van een groep ook vele (tientallen) jaren.

Bericht januari 2025

menu