De Dukenburger
  • Magazine
  • Nieuws
  • De Columns
  • Oog voor elkaar
  • Dossiers
      • Back
      • Nieuwe energie
      • Aardgasvrij
      • Visie Dukenburg
      • Scholen in Dukenburg

'Nooit te oud om te leren'

  • Afdrukken

Bij de leerplaatsen van het ROC Nijmegen zijn verschillende mogelijkheden om bijvoorbeeld beter te leren lezen en/of om beter met de computer te leren werken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interactief lesmateriaal voor taal, rekenen en wiskunde ontwikkeld door ‘Muiswerk Educatief’. De slimme software die uitdaagt, volgt en motiveert, helpt de leerling. Voor de beste leerling zit er ook nog een prijs aan vast als ‘Muiswerker van het jaar’. Hue thi Nguyen cursist bij NT1 van het Roc Nijmegen was op vrijdag 27 juni 2019 de gelukkige. Hue is nu een jaar op les en maakt grote vorderingen.

Gertie Brands, Hue thi Nguyen en Sander Beek

Dit lesmateriaal helpt haar in het dagelijkse leven, maar ook bij het zoeken naar werk. Hue kreeg naast een i-pad een bos bloemen van Gertie Brands (ROC Nijmegen) en een oorkonde van Sander Beek (Muiswerk educatief).

Voor meer informatie klik hier voor de ROC website of bel (024) 890 40 24

Bericht augustus 2019


‘Nathan en Elsa Brogholter-Passmann’

  • Afdrukken

 Joodse oorlogsslachtoffers deel 4

In zijn boek Voor Joden verboden beschrijft Frank Eliëns alle Nijmeegse Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord. In de Dukenburger verschenen enkele van deze portretten.

In deze aflevering: Nathan en Elsa Brogholter-Passmann.

De in 1883 in Goor geboren Nathan Brogholter en zijn in hetzelfde jaar in Xanten Duitsland geboren vrouw Elsa Passmann vestigden zich in augustus 1940 in Nijmegen. Zij trokken in bij bij Isaäc Glaser en Bernadina Passmann (de zus van Elsa) aan de Graafseweg 32.

Nathan moest zich in de zomer van 1942 melden in Westerbork. Vlak voor zijn vertrek onderging hij in het Wilhelmina-ziekenhuis een zware operatie. Dat kon een gedwongen vertrek naar Westerbork niet voorkomen. Kort voor dit vertrek had Elsa Brogholter op 5 oktober Mr. Leenen, accountant in Nijmegen, notariële volmacht verleend om haar belangen te vertegenwoordigen. “Van eenig teeken van leven is mij sindsdien niet meer gebleken”, zo verklaarde deze kort na de oorlog. Nathan overleed op 14 oktober 1942 in Westerbork en werd twee dagen later op de Joodse begraafplaats in Assen begraven. Elsa werd met het transport van 23 oktober 1942 naar Auschwitz vervoerd waar zij direct na aankomst op 26 oktober werd vermoord. Voor het huis waar Elsa in Xanten woonde - Karthaus 2 - ligt ter herinnering aan haar een Stolperstein.

Bewindvoerder

Tot bewindvoerder over het vermogen van Brogholter werd op 16 oktober 1945 Mr. J.H. Leenen aangesteld. In een brief van 8 april 1946 aan het Nederlands Beheersinstituut, afdeling Nijmegen, gaf Leenen een tussentijds verslag van zijn bevindingen. Op 1 mei 1941 bedroeg het vermogen van Brogholter en zijn vrouw blijkens aangifte voor de vermogensbelasting rond de 44.000 gulden. Brogholter bezat geen onroerend goed en had zijn roerend vermogen bij Lippmann, Rosenthal & Co in Amsterdam moeten inleveren. Van deze bank kreeg hij maandelijks 120 gulden om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Door Brogholter en zijn vrouw waren dertig effecten bij deze (roof-)bank ingeleverd ter waarde van bijna 58.000 gulden. Alle effecten waren door de bank verkocht.

In bezit van de bewindvoerder was een aandeel van 300 gulden. Hij maakte in genoemde brief melding van de verkoop van een aantal dividendbewijzen, waarvan hij de waarde niet noemde. Verder stond op een tweetal spaarbankboekjes nog een tegoed van ruim 5700 gulden.

Leenen had van mevrouw Brogholter een aantal keer contant geld in ontvangst genomen en dit samen met de opbrengst van de dividenduitkering van aandelen op een geblokkeerde rekening gestort. Het betrof een bedrag van 685 gulden. Ook ontving hij een tas met sieraden.

Huis leeggehaald

Zoals gemeld woonde het echtpaar in bij hun zwager. Nathan en Elsa bezaten nauwelijks meubilair. Maar het weinige dat er was, verdween toen het huis van de familie Glaser werd leeggehaald na hun vertrek naar Westerbork. De waarde werd getaxeerd op 5.000 of 6.000 gulden.

Basisloon

Op 16 september 1946 vroeg Leenen het Nederlands BeheersInstituut zijn basisloon voor zijn werkzaamheden naar behoren te honoreren, zeker omdat hij heel secuur en uitvoerig de bewindvoering verrichtte. “Ik wil hierop niet terugkomen, want het is niet prettig deze financieele kwestie telkens opnieuw te moeten aanroeren. In het geval Brogholter kan ik evenwel met de luttele beloning van fl. 50,- per jaar geen genoegen nemen. Het is mij volkomen onbegrijpelijk, dat het Ned. Beheersinstituut in dit geval zelfs gemeend heeft de toch al geringe minimum belooning van fl. 100,-- voor een heel jaar te moeten halveeren. Of hiertoe het recht bestaat, weet ik niet, maar onbillijk is het zeker.”

Slotsom

In zijn eindverslag van 3 november 1951 kwam Leenen tot de slotsom dat het vermogen van het echtpaar Brogholter moest worden vastgesteld op 60.366,46 gulden. Het grootste deel bestond uit effecten waarover nog geen rechtsherstel had plaatsgevonden, maar gerekend werd op een uitkering van 70 procent van de waarde van de effecten. Een uitkering die overigens in een eerder stadium door de Raad voor het Rechtsherstel was verworpen. Het is niet bekend hoe de bewindvoering uiteindelijk precies vorm heeft gekregen, maar we mogen ervan uitgaan dat de vordering aan de nabestaanden werd toegewezen.

Bericht september 2021

'Elias den Arend'

  • Afdrukken

Joodse oorlogsslachtoffers deel 2

In zijn boek Voor Joden verboden beschrijft Frank Eliëns alle Nijmeegse Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord. In de Dukenburger verschenen enkele van deze portretten.

Klooster Berchmanianum van de Jezuïeten aan de Houtlaan, circa 1935

Elias den Arend

Op 25 april 1941 vestigden zich in Nijmegen aan de Observantenstraat 15 Elias den Arend en zijn vrouw Franziska Pollauf. Elias was op 2 mei 1895 in Rotterdam geboren. Franziska werd op 12 oktober 1902 in Wald (Oostenrijk) geboren. Franziska was niet-Joods en Rooms-Katholiek, waardoor Elias behoorde tot de categorie gemengd gehuwd Joden die in principe en aanvankelijk gevrijwaard zouden blijven van deportatie.

Een val.

Omstreeks 25 augustus 1942 kreeg het echtpaar Den Arend bezoek van een hen onbekende man die zich voorstelde als Jacob van Spier. Die vertelde dat hij wilde onderduiken en dat hij een veilige plaats zocht om zijn geld in veiligheid te stellen. Hij had begrepen dat Den Arend over contacten zou beschikken die mogelijk zijn geld in bewaring wilde nemen. Van Spier, die met Peter Hooge en Gerrit C. Gerritsen (laatstgenoemden werkten voor de Sicherheitsdienst) veel voor de Nijmeegse politie werkte bij het verraden van verzetsmensen en Joden, zette een val op voor Den Arend.

Hulp bieden.

Hooge ging op een niet bekende dag na spertijd naar Den Arend om zijn hulp in te roepen bij het zoeken naar een onderduikadres. Den Arend had in Nijmegen pogingen ondernomen om een onderduiknetwerk op te zetten en zou ook hulp kunnen bieden bij het vluchten naar buitenland. Hooge deed zich voor als een in Nijmegen ondergedoken Jood en adviseerde Den Arend voordat ze onderweg gingen zijn Jodenster af te doen. Zo gingen ze te voet onderweg richting Malden. Daar zou Den Arend geld en goederen ontvangen die hij in bewaring zou nemen. Ter hoogte van de hoek St. Annastraat-Scheidingsweg werden Hooge en Den Arend gearresteerd door de commissaris van politie Van Dijk en agent G. Wanders. Ook Gerritsen was bij de arrestatie betrokken, evenals Obersturmführer Karl Herfuhrt. Hooge kreeg, zo was het plan, de kans te ‘ontsnappen’. Den Arend werd door Van Dijk en Herfuhrt overgebracht naar het klooster Berchmanianum van de paters Jezuïeten aan de Houtlaan, dat in 1942 was genaast door de Duitsers. Herfuhrt had daar de leiding over een dependance van het Lebensborn-project. In het klooster was een Mütterheim gevestigd waar geselecteerde arische vrouwen bezwangerd zouden worden door elitesoldaten van de SS om zo ‘raszuivere’ kinderen te krijgen, geheel overeenkomstig de filosofie van Adolf Hitler. Ondanks het feit dat het Mütterheim in Nijmegen operationeel was, heeft het nooit als zodanig gefunctioneerd. Herfuhrt vertrok later naar het kasteel Wégimont bij Luik waar hij een Mutterheim leidde dat wel kinderen voortbracht naar Hitlers wens.

Verhoord.

In het klooster aan de Houtlaan werd Den Arend door Van Dijk en Herfuhrt verhoord. Uiteraard kon en wilde hij niets van het hem ten laste gelegde bevestigen. Om het opgezette spel geloofwaardig te houden werd Hooge opnieuw ‘gearresteerd’ en met Den Arend geconfronteerd. Ook deze confrontatie leidde niet tot een verklaring van Den Arend. Van Dijk, Wanders en Hooge onderzochten daarop het huis van Den Arend aan de Observantenstraat. Daar werd echter geen belastend materiaal aangetroffen. Het gezelschap ging vervolgens weer terug naar de Houtlaan waar SS-soldaten Den Arend treiterden en hem, alsof het een exercitieoefening was, door een vijver bij het klooster liet lopen. “Dit werd als een lolletje beschouwd omdat de jood verteld had dat hij soldaat was geweest”, aldus agent van politie Wanders die Den Arend beschreef als een “onooglijk klein ventje.” Telkens als Den Arend iets gevraagd werd sprong hij in de houding en klapte met zijn hakken tegen elkaar ‘waardoor hij zich gewoon belachelijk maakte’, aldus Wanders.

Op transport.

Commissaris Van Dijk had geen enkele grond om Den Arend te arresteren, maar omdat deze zonder ster én na spertijd op straat liep, werd hij op 17 september als straf overgebracht naar Westerbork. Daar werd Den Arend, als ‘strafgeval’ de volgende dag op transport gesteld naar Auschwitz waar hij op 47-jarige leeftijd op 31 december 1942 werd vermoord.

Echtgenote.

Mevrouw Den Arend overleefde de oorlog en keerde op 3 december 1945 terug naar haar geboorteland Oostenrijk.

Tekst: Frank Eliëns

Geplaatst juni 2021

 

 

'Van Coevorden-van Kleef'

  • Afdrukken

Joodse oorlogsslachtoffers deel

In zijn boek Voor Joden verboden beschrijft Frank Eliëns alle Nijmeegse Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord. In de Dukenburger verschenen enkele van deze portretten.

 Dit keer staat het echtpaar Van Coevorden-van Kleef centraal.

Concentratiekamp Natzweiler-Struthof, ongeveer vijftig kilometer buiten Straatsburg in de Elzas

Fritz en Martha

Het jonge echtpaar Siegfried van Coevorden (Fritz) en Martha van Coevorden-van Kleef waren in WOII woonachtig in Den Haag en besloten in Nijmegen onder te duiken. Nijmegen was voor Fritz geen onbekende stad. Voor de oorlog woonde hij bij zijn Hertha en haar man Lazarus Beem in aan de Mesdagstraat 31.

Begin mei 1944 werd de opzichter bij de dienst Gemeentewerken in Nijmegen, H.G. Wijnacker, door Fritz benaderd met de vraag of hij samen met zijn vrouw een aantal dagen bij Wijnacker mocht onderduiken. Wijnacker hoefde daar niet lang over na te denken en haalde het echtpaar Van Coevorden, dat op 5 mei met de laatste trein vanuit Utrecht kwam, af op het station en nam hen mee naar zijn benedenwoning aan de Tooropstraat 8. Wat Wijnacker niet kon weten was dat agent van politie Wiebe op het politiebureau bezoek had gekregen van de bovenbuurman van Wijnacker, Theodorus Marinus Rasing. Die had van Wijnackers vrouw gehoord dat zij de volgende dag logés zou krijgen, waarvan Rasing vermoedde dat ze Joods waren. Volgens Rasing “bemoeiden Wijnacker zich veel met Joden.” Wiebe stuurde Rasing naar Verstappen, het hoofd van de Politieke Dienst, om hem zijn verhaal te vertellen. Wiebe en zijn collega Hidskes, gingen de volgende dag, laat in de avond, naar Wijnacker waar ze het zojuist gearriveerde echtpaar Van Coevorden én Wijnacker arresteerden. Laatstgenoemde werd na enige dagen vrijgelaten. Fritz werd als gevangene tewerkgesteld in het Kommando Echterdingen, vlakbij het concentratiekamp Natzweiler, en werd eind 1944 overgebracht naar het vliegveld Natzweiler-Struthof bij Stuttgart om daar te werken. Daar leefde hij onder erbarmelijke omstandigheden. Hij kwam er door uitputting om het leven op 25 april 1945, 28 jaar oud. Zijn vrouw Martha werd op 1 februari 1945 in Auschwitz vermoord. In 2005 werd bij een Amerikaans militair vliegveld in de buurt van Stuttgart een graf met 34 lichamen gevonden. Volgens de Oorlogsgravenstichting en het Nederlandse Rode Kruis is Siegfried van Coevorden mogelijk één van de dertien Nederlandse Joden die in het massagraf begraven liggen. Op dringend verzoek van Joodse organisaties werd afgezien van DNA-onderzoek en werden de stoffelijke resten herbegraven op 15 december 2005 op de Amerikaanse luchtbasis Filderstadt. Daarbij was ook aanwezig Efraïm Kochba, de zoon van Siegfried van Coevorden en Martha van Kleef.

De benedenwoning aan de Tooropstraat 8

Efraïm

Ernst Efraïm van Coevorden, zich later noemende Efraïm Kochba, werd in augustus 1943 in Amsterdam tijdens de onderduik geboren en heeft zijn ouders nooit gekend. Meer dan dat zij naar Auschwitz zijn gestuurd heeft hij nooit geweten. “Ik weet niet eens waarom ze zwanger is geraakt het was niet echt een periode dat je kinderen wilde”, vertelde de in Israël woonachtige Kochba in een interview in dagblad Trouw van 29 november 2005. Nog voordat hij werd geboren hadden zij ouders een kinderloos echtpaar bereid gevonden om hem te adopteren. Kochba: “Die vrouw heeft al maanden voor mijn geboorte gedaan alsof ze zwanger was. Ik ben rechtstreeks vanuit het ziekenhuis naar haar overgeheveld. Zij was christelijk en getrouwd met een Joodse man. De rest van de oorlog heb ik met hem doorgebracht, verborgen in een ondergrondse ruimte. Ook na de oorlog ben ik nog een tijd verstopt. Mijn oom van vaderszijde was me gaan zoeken en eiste me op. Maar de familie die me opgenomen had, wilde me niet afgeven. Dat echtpaar kon zelf geen kinderen krijgen en zij hadden mijn ouders beloofd dat ik hun zoon zou zijn, als ze niet terug zouden komen. Alleen stond er niets op schrift. Het werd een felle rechtszaak en in eerste instantie ben ik toegewezen aan dat echtpaar. Maar die vrouw was ziek en overleed. Het hooggerechtshof heeft toen alsnog bepaald dat die man niet voor me kon zorgen en ik ben teruggegeven aan mijn eigen familie.” Zijn oom Fritz nam hem vervolgens mee naar het toenmalige Palestina en bracht het kind, net vier jaar oud, onder bij zijn zuster in een kibboets. Op 12-jarige leeftijd werd hem verteld dat zijn echte ouders op transport naar Auschwitz waren gestuurd en daar waren vermoord.

Louis

Louis, broer van Fritz, vluchtte in januari 1942 naar Engeland en behaalde daar zijn vliegbrevet en maakte veelvuldig vluchten naar Duitsland in en bommenwerper. Hij nam aan het einde van de oorlog deel aan voedseldroppings en vertrok in Palestina. Hij werd piloot en later manager van de luchtvaartmaatschappij El Al en was een vertrouwensman van de Mossad, de geheime dienst van Israël. Louis van Coeverden was zeer betrokken bij de wereldberoemd geworden ontvoering in Argentinië van voormalig SS-kopstuk Adolf Eichmann. Die werd op 11 mei 1960 ontvoerd en tien dagen later overgevlogen naar Israël voor zijn berechting. Van Coevorden had de operationele leiding van de vlucht. De bij het verraad van Van Coevorden betrokken Rasing werd tot zes jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij was tot het voorjaar van 1944 lid van de NSB omdat hij zich wilde onttrekken aan het zich begeven in krijgsgevangenschap. Rasing verklaarde op 22 november 1947 “niet directe sympathie voor Joden” te voelen, maar in het algemeen niet anti-joods te zijn. “Tegen enige bepaalde Joden, met wie ik in een faillissement te doen heb gehad, had ik wel een grief.”

Tekst: Frank Eliëns

Geplaatst augustus 2021

'Alexander Salomons'

  • Afdrukken

Joodse oorlogsslachtoffers deel 1

In zijn boek Voor Joden verboden beschrijft Frank Eliëns alle Nijmeegse Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord. In de Dukenburger verschenen enkele van deze portretten.

 

Rabbijn Alexander Salomons voor de synagoge in de Gerard Noodtstraat in 1935

Rabbijn Alexander Salomons.

De tekst van deze aflevering is geschreven door historicus Jan Brauer. Het is een ingekorte versie van zijn artikel Willkommen in Holland!, gepubliceerd in Jaarboek Numaga 65 (2018) op pagina’s 102-121.

Vanaf 1933 trekken duizenden Duitse Joden en linkse nazi-tegenstanders – legaal of illegaal – over de Nederlandse grens, ook rond Nijmegen. Vele honderden gespannen mensen op drift arriveren met koffers per trein uit Kleef op het Nijmeegse station. Anderen komen via de officiële grensovergang in Beek of stiekem door bossen en over landwegen. Hoe reageren de Nijmegenaren op de binnendruppelende vluchtelingen en wie vangt hen op? De meeste Joodse vluchtelingen zijn op doorreis, ruim honderd blijven in Nijmegen. Dramatische taferelen op het perron, want de vluchtroute via station Nijmegen blijkt erg populair en kansrijk, vooral dankzij de grote inzet van de Nijmeegse rabbijn Alexander Salomons en zijn vluchtelingenhelpers.

Vaak was rabbijn Alexander Salomons zelf aanwezig bij de eerste opvang van vluchtelingen op het station. Hij was secretaris van het in april 1933 opgerichte Plaatselijk Hulpcomité tot steun aan de Duitsch-Joodsche Vluchtelingen. Salomons had zich in december 1925 uit Amsterdam in Nijmegen gevestigd als rabbijn en leraar van de Nederlands-Israëlitische Gemeente, die zo’n vijfhonderd leden telde. Ook gaf hij Hebreeuws op het Stedelijk Gymnasium. Salomons woonde met zijn vrouw Roosje Hes en hun vier kinderen op Gerard Noodtstraat 39, later op 27, pal naast de synagoge.

Al direct na Hitlers machtsgreep eind januari 1933 werd het onrustig in de grensregio. De Nijmeegse kranten berichtten vanaf maart 1933 geregeld over de repressie van de Joden in Kleef en omgeving en signaleerden een enorme drukte aan de grenzen: “Vele Israëlieten uit het grensgebied opgejaagd naar Nederland”, zo schreef De Gelderlander begin april. Nog diezelfde maand presenteerde het Nijmeegse vluchtelingencomité zich met oproepen in de pers voor steun. (…) In het Nijmeegse openbare leven vroeg de rabbijn geregeld aandacht voor de vervolgingen in Duitsland. Steeds benadrukte hij de verbondenheid van de Joodse gemeenschap met Nederland. (Vijf jaar werkten Salomons en anderen aan de opvang van Joodse vluchtelingen. Toen kwam de Kristallnacht. ‘Furie over Duitschland. Alles wat joodsch is vernietigd’ opende De Gelderlander op vrijdag 11 november 1938. De regering verzachtte het strenge vluchtelingenbeleid voor korte tijd.)

Het kwalijke karakter van het naziregime was inmiddels wel tot de hele wereld doorgedrongen. Daarom werd kort na de Kristallnacht aan de Nederlandse grens niet iedereen zonder meer teruggestuurd. Toen echter na enkele weken het ingestelde maximum van zevenduizend vluchtelingen was overschreden, ging de grens weer nagenoeg op slot. Slechts bij dreigend levensgevaar of als het ging om kinderen en vrouwen werd nog toegang verleend, zo meldde minister-president Hendrik Colijn al eind januari 1939 aan het parlement. Door de vele illegale grensgangers steeg het aantal vluchtelingen dat na november 1938 het land binnenkwam niettemin tot boven de tienduizend. Als de politie deze illegale grensgangers aantrof, werden de mannen naar een besloten opvang gebracht, terwijl hun vrouwen en kinderen elders werden opgevangen.

De correspondent van Het Vaderland en het Algemeen Handelsblad sprak op donderdag 17 november 1938 in de Nijmeegse synagoge uitgebreid met een zeer drukbezette Salomons: “Onophoudelijk rinkelde de telefoon.” Salomons had zorgen over zeven kinderen die op goed geluk uit Keulen waren aangekomen, de oudste veertien jaar, de jongste drie en een half. Hun huis in Keulen was ’s nachts overvallen door een bende nazi’s, die de hele inboedel kort en klein had geslagen. De kinderen wisten zich een week lang schuil te houden, zwervend door de stad. Vervuild en schamel gekleed waren ze door hun moeder op de trein gezet en op het Nijmeegse station door Salomons opgepikt. Het Nijmeegse comité probeerde in contact te komen met de ouders en ondertussen te regelen dat de kinderen konden blijven. Uiteindelijk gaf Den Haag toestemming, maar, zo drukte Salomons de journalist op het hart: “Het is dringend noodzakelijk […] dat op korten termijn een soepele regeling getroffen wordt. In afwachting desnoods van de Internationale regeling van het vluchtelingenvraagstuk.”

Kindertrein.

Op zondagavond 11 december 1938 rond acht uur reed onder grote belangstelling een speciale kindertrein uit Wenen met zeshonderd Joodse vluchtelingetjes tussen 4 en 17 jaar station Nijmegen binnen. Ze waren op weg naar Hoek van Holland. De krant berichtte: ‘De stemming onder de kinderen was zeer opgewekt en allen waren zeer dankbaar voor de hartelijke ontvangst. Het vluchtelingencomité had gezorgd voor koffie, brood en fruit, in zoo ruime mate, dat men nog overhield. Om kwart voor negen reed de lange trein het station Nijmegen weer uit, waarbij de vele belangstellenden de jonge reizigers hartelijk nawuifden, die op hun beurt daarop vroolijk reageerden.”

Tegenover de vreugde over deze speciale kindertrein stond het vluchtelingendrama dat zich uitgerekend op hetzelfde tijdstip op het station afspeelde, een stukje verderop in de visitatiezaal van de douane. Daar waren met de D-trein van 18.43 uur uit Kleef 22 kinderen tussen drie en zeventien jaar binnengedruppeld zonder papieren. Zij werden geweigerd en moesten meteen terug. Dat gaf de nodige commotie bij de leden van het kindercomité en er werd met spoed gebeld naar Den Haag. Daar besloot Croiset van Uchelen (administrateur voor de Grensbewaking en de Rijksvreemdelingendienst) tot een ‘sprekende afwijzing’ van deze ‘onregelmatig aangereisde’ kinderen. Hij wilde met dit stevige besluit de ongeorganiseerde toestroom stoppen, met name via station Nijmegen. Rabbijn Salomons kon niets meer uitrichten. Zwaar teleurgesteld gaf hij de aanwezigen te kennen dat zijn aanvankelijke vreugde over de speciale kindertrein door dit incident behoorlijk was vergald. Een journalist registreerde de trieste aftocht: “… in alle heerlijke Hollandse nuchterheid klonk het consigne: ‘Terug...!’ […] En toen zijn die twee en twintig kinderen als een kudde zwarte schapen door de tunnel naar het tweede perron gedreven en met de trein van 20.14 uur precies op tijd naar Duitsland teruggegaan. Zij waren anderhalf uur in ons gastvrije Nederland geweest... Er waren er bij, die wanhopig huilden. De jongens keken teleurgesteld en de meisjes drukten de zakdoek in de ogen.”

De berichten over de zeer actieve steun aan Joodse vluchtelingen op het Nijmeegse station waren behoorlijk verspreid geraakt in Joodse kringen in Duitsland. Binnenkomst verliep daar ‘gemakkelijker’ dan op andere stations, zo werd verteld. In Berlijn en Keulen kregen vluchtelingen daarom het advies via Nijmegen te reizen. Toch was het Nijmeegse vluchtelingencomité niet altijd succesvol. Dat was al gebleken uit het pijnlijke incident in december, maar ook in de maanden daarna waren er teleurstellingen. Over februari 1939 rapporteerde de Doorlaatpost Station Nijmegen van de douane, dat er in totaal 1.546 vreemdelingen waren gearriveerd, onder wie 1.262 Duitsers. Over de Joodse vluchtelingen onder hen werd in kille cijfers gemeld: ‘Doorgelaten 1 volwassene en 13 kinderen, teruggezonden 9 volwassenen en 51 kinderen’. Ook Salomons schreef op 23 februari naar het landelijk comité dat in de voorbije week alle in Nijmegen gearriveerde kinderen op last van het departement waren teruggezonden.

Het gezin Salomons in 1936, vlnr. Sara, vader Alexander, Bram, Louis, moeder Rosa en Sprins

Slechte afloop.

Met het gezin van rabbijn Alexander Salomons liep het slecht af. Al in november 1940 werd de rabbijn door de gemeente op non-actief gezet als leraar Hebreeuws van het Stedelijk Gymnasium. Het ontslag per 1 maart 1941 werd aangezegd in een brief van burgemeester Steinweg. (…) Het gezin Salomons verhuisde op 13 april 1943 naar Amsterdam. (…) Dat bleek slechts een tussenstation, want op 20 juni kwamen ook zij aan in kamp Westerbork. Begin juli volgde het transport naar vernietigingskamp Sobibor in Polen. Alexander Salomons (52), zijn vrouw Roosje (49), hun kinderen Louis (20), Sara (18) en Abraham (12) werden op 6 juli op transport gesteld uit Westerbork en meteen na aankomst in Sobibor op 9 juli vermoord. Dochter Sprins (17) was in Westerbork ziek geworden. Zij moest op 20 juli alsnog op transport naar Sobibor. Ook zij werd meteen vermoord.

Tekst: Jan Brauer

Geplaatst juni 2021

Pagina 107 van 108

  • Start
  • Vorige
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • Volgende
  • Einde
Copyright © 2023 De Dukenburger
  • Log in
  • Colofon